Dialoogvenster [Instellingen]
U kunt gedetailleerde scaninstellingen configureren voordat u scant.
Werkbalk
[] (Scannen vanaf een computer)
U kunt instellingen configureren wanneer u vanaf een computer scant met behulp van de MF Scan Utility.
Klik op de pictogramknop van een doel ([Document scannen]/[Foto scannen]/[Aangepast scannen]/[Scannen en samenvoegen]/[ScanGear]/[OCR]/[E-mail]) en stel vervolgens gedetailleerde scaninstellingen in. De instellingen worden toegepast wanneer u op de pictogramknop voor elk doel klikt en scant in het hoofdscherm van de MF Scan Utility.
[] (Scannen vanaf een apparaat)
U kunt instellingen configureren wanneer u scant vanaf het bedieningspaneel van een apparaat.
Klik op de pictogramknop van een doel ([Kl.scan]/[ZW-scan]/[Aangep.1]/[Aangep.2]) en stel vervolgens gedetailleerde scaninstellingen in.
[] (Algemene instellingen)
U kunt basisinstellingen configureren zoals de productnaam die gebruikt moet worden bij de MF Scan Utility, de gegevensgrootte van een e-mailbijlage, de doelmap voor de opslag van tijdelijke bestanden, enz.
[Scanopties]
OPMERKING Wanneer u op [ScanGear] klikt in het tabblad [] (Scannen vanaf een computer), dan wordt [Scanopties] niet weergegeven. U kunt de scaninstellingen configureren in het ScanGear MF-scherm. [Scanmethode]
Selecteer de plaats van het origineel.
Als u [Auto-modus] selecteert, zal het origineel gescand worden vanaf de invoerlade als het is ingesteld in de invoerlade, en zo niet vanaf de plaat.
[Kleurenmodus]
Selecteer kleuren bij het scannen.
Met [Zwart-wit] scant u in zwart-wit. Dit is geschikt voor originelen die veel tekst en lijntekeningen bevatten.
Met [Grijswaarden] scant u in 256 gradaties van halftonen van wit tot zwart. Dit is geschikt voor foto's enz.
[Papierformaat]
Selecteer het formaat van het te scannen origineel.
Als u [Aangepast] selecteert, kunt u eender welk gewenst origineelformaat instellen.
[Resolutie]
Selecteer een resolutie bij het scannen.
[Instellingen scanstand document]
Stel een scanrichting in voor een origineel dat in de invoerlade is geplaatst.
[Beide zijden scannen bij het scannen uit de invoerlade]
Selecteer dit wanneer u beide zijden van een origineel vanaf de invoerlade scant.
[Instellingen voor het verwerken van afbeeldingen]
Als u op [
] klikt, kunt u de volgende items instellen.
[Contouren scherper maken]
Benadrukt de contouren van afbeeldingen om ze een scherp effect te geven.
[Zwarte tekst corrigeren]
Hiermee worden de contouren van zwarte tekst verduidelijkt.
[Moiré reduceren]
Hiermee wordt halftintmoiré en streepvorming beperkt.
[Instellingen opslaan]
[Bestandsnaam]
Voer de bestandsnaam in van een afbeelding die u wilt opslaan. De datum en een getal van vier cijfers zoals "_20XX0101_0001" worden achter de ingestelde bestandsnaam geplaatst.
[Opslaan in]
Geef een bestemming op voor de gescande afbeelding.
Standaard worden afbeeldingen opgeslagen in de map [Document].
[Gegevensindeling]
Selecteer de gegevensindeling wanneer u een afbeelding opslaat.
[JPEG-beeldkwaliteit]
Als u [JPEG/Exif] selecteert voor [Gegevensindeling], selecteer dan een beeldkwaliteit.
[PDF-compressie]
Als u [PDF]/[PDF (meerdere pagina's)] selecteert voor [Gegevensindeling], selecteer dan een compressieverhouding.
[Een PDF-bestand maken dat zoeken op trefwoord ondersteunt]
Als u [PDF]/[PDF (meerdere pagina's)] selecteert voor [Gegevensindeling], dan wordt er een PDF-bestand aangemaakt waarin tekens in de afbeelding worden omgezet in tekstgegevens, waardoor er op trefwoord kan worden gezocht.
[Opslaan in een submap met de huidige datum]
Een map genoemd naar de scandatum wordt aangemaakt in de in [Opslaan in] opgegeven doelmap, en de afbeelding wordt hierin opgeslagen.
[Scanresultaten controleren]
U kunt een gegevensindeling, de volgorde van afbeeldingen, een doelmap, enz. opgeven, terwijl u de miniatuurafbeeldingen van de scanresultaten controleert.
[Instellingen voor de toepassing]
OPMERKING Als u [Toevoegen] selecteert in een vervolgkeuzelijst, dan kunt u een toepassing of map toevoegen.
[Met een toepassing openen]
Als u een gescande afbeelding wilt verwerken of corrigeren, geef dan de toepassing op om de afbeelding in te openen.
[Naar een toepassing sturen]
Als u een gescande afbeelding naar een toepassing wilt sturen die door afbeeldingen kan bladeren of deze kan beheren, geeft u de toepassing op waar ze naartoe moet worden gestuurd.
[Naar een map sturen]
Als u een gescande afbeelding wilt opslaan in een andere map dan die opgegeven in [Instellingen] > [Algemene instellingen] > [Opslaan in], geef dan een doelmap op.
[Toevoegen aan e-mail]/[E-mailclient]
Als u een gescande afbeelding wilt toevoegen aan een e-mail, geef dan de e-mailsoftware op.
[OCR starten]/[OCR-toepassing]
Als u tekenreeksen uit een gescande afbeelding wilt halen, geef dan een OCR-toepassing op.
Als u [Uitvoeren naar tekst] selecteert, worden de verkregen tekenreeksen opgeslagen in een tekstbestand.
[Geen toepassing starten]
De gescande afbeelding wordt opgeslagen in de in [Instellingen] > [Algemene instellingen] > [Opslaan in] gespecificeerde map zonder dat er een andere toepassing wordt geopend.
[Algemene instellingen]
[Productnaam]
Geeft het te gebruiken apparaat weer. Indien verbonden met een netwerk, wordt de productnaam weergegeven met ‘Network’ op het einde.
Als u op [Selecteren] klikt, kunt u het apparaat selecteren waarmee u vanaf het bedieningspaneel ervan wilt scannen.
[Grootte van e-mailbijlage]
Als u de gegevensgrootte wilt verkleinen van een afbeelding die aan een e-mail moet worden toegevoegd, selecteer dan de grootte.
[Documenttaal]
Als u een taal wilt selecteren bij de identificatie van tekenreeksen in een afbeelding, selecteer dan de taal.
[Map voor de opslag van tijdelijke bestanden]
Klik op [Bladeren] en geef de map op waarin de afbeeldingen tijdelijk zullen worden opgeslagen.
[Standaard]
Hiermee zet u de instellingen weer terug op de standaardwaarden.
Verwante onderwerpen