> Als u niet goed kunt afdrukken > Het afdrukresultaat is niet goed > Afdrukken zijn vaag
50FK-01J

Afdrukken zijn vaag

Mogelijke oorzaak: u gebruikt niet het juiste papier of de tonercassettes zijn bijna leeg. Controleer de volgende punten.

Gebruikt u geschikt papier?

Controleer het papier dat u kunt gebruiken en druk af met geschikt papier. Geef ook de instellingen voor het formaat en type papier goed op.

Gebruikt u papier dat veel papierstof bevat? (LBP664Cx / LBP663Cdw)

Bij papier dat veel stof bevat, kan het stof leiden tot een vage of streperige afdruk. In dat geval wordt het probleem misschien opgelost als u <Fout corr.afb. door papierstf>/<Beschadigde afb. door papierstof corrig.> instelt op <Aan>.  
OPMERKING
Als u instelt op <Aan>, kan de afdruksnelheid lager zijn.

Is de afdruk vaag of ongelijk in dichtheid, afhankelijk van het papiertype of de omstandigheden van de omgeving?

Verander de instelling van <Fixatieverbetering>. Misschien kunt u dit verhelpen door de instelling te veranderen.  
OPMERKING
LBP664Cx / LBP663Cdw
Het verbeterende effect is sterker met <Modus 2> dan met <Modus 1>. Probeer eerst met <Modus 1>.
Een sterker verbeterend effect instellen kan leiden tot gekrulde afdrukken of lagere afdruksnelheid.
LBP623Cdw / LBP621Cw
Als u <Aan> kiest, kunnen in witte gedeelten zogenaamde spookbeelden verschijnen.

Gebruikt u het apparaat in een omgeving met hoge vochtigheid? (LBP664Cx / LBP663Cdw)

Als u <Tonervlekken verminderen 2> selecteert voor <Modus 2>, wordt het probleem mogelijk opgelost. 
OPMERKING
Als u instelt op <Modus 2>, kunnen afdrukken gekruld zijn.

Wordt het apparaat gebruikt in een omgeving waar de temperatuur snel en sterk verandert?

Als er snelle temperatuurveranderingen optreden in de omgeving van het apparaat, kan condensatie optreden, wat leidt tot vage of 'doorlopende' afbeeldingen en tekst. Als <Vochtverwijdering> is ingesteld op <Aan>, wordt condens binnen het apparaat verwijderd. Afhankelijk van de temperatuurverandering kan condens automatisch worden veranderd. 
BELANGRIJK
Als het condens is verwijderd, gaat het afdrukken misschien niet goed, en kan er leeg papier worden 'geproduceerd'.
Als u instelt op <Aan>, moet u het apparaat AAN laten om het effect van condensverwijdering te behouden.
Als u <Aan> kiest, wordt de instelling van automatisch uitschakelen gedeactiveerd.  

Is de tonercartridge bijna leeg?

Controleer hoeveel toner er nog in de tonercartridges zit en vervang zo nodig de tonercartridges.  
Onafhankelijk van het weergegeven tonerniveau kan de tonercartridge het einde van zijn levensduur hebben bereikt, tengevolge van de omgevingscondities en de versleten materialen in de cartridge. Vervang de tonercartridge.  

Zijn de afdrukken onmiddellijk na het vervangen van de tonercartridge vaag?

Onmiddellijk nadat tonercartridges zijn vervangen door nieuwe, kunnen de afdrukken vaag zijn. In dat geval kunt u het probleem mogelijk verhelpen door <Rdc. Vage afd. na verv. cart.>/<Vage afdr. na vervanging cartr. vermind.> in te stellen op <Aan>.  
OPMERKING
Als u instelt op <Aan>, wordt deze instelling van kracht nadat u de tonercartridges hebt vervangen.
Onmiddellijk na het vervangen van de tonercartridges duurt het even voordat de toner gelijkmatig binnen de cartridge wordt verdeeld.