518L-01J
[macOS] Dunne lijnen zijn flets bij CAD-afdrukken
Dit kan misschien worden verbeterd door dunne lijnen dikker in te stellen. Volg de onderstaande procedure om de functie te configureren voor het aanpassen van dunnen lijnen.
OPMERKING
Schermen en handelingen kunnen verschillen, afhankelijk van de computeromgeving en de volgende omstandigheden.
Het apparaat dat u gebruikt en de instellingen ervan, firmwareversie, en optieconfiguratie
Het stuurprogramma dat u gebruikt en de versie ervan
[Printerfuncties] kan verschijnen in het pop-upmenu, afhankelijk van de door u gebruikte toepassing. In dat geval verandert u [Functiesets] op het paneel [Printerfuncties] om de in te stellen items weer te geven.
1
Selecteer het afdrukmenu van de toepassing.
2
Selecteer in het weergegeven dialoogvenster het apparaat dat u gebruikt in [Printer].
3
Selecteer [Kwaliteit] in het pop-upmenu.
Als de afdrukopties niet worden weergegeven, klikt u op [Toon details] onderaan op het dialoogvenster.
4
Klik op [Kwaliteitsinstellingen] op het paneel [Kwaliteit].
5
In [Grafische modus] op het weergegeven dialoogvenster bevestigt u dat [Rastermodus] niet is geselecteerd.
Wanneer [Rastermodus] is geselecteerd, kan de hieronder geconfigureerde functie niet worden gebruikt.
6
Selecteer [Afwerking] in het pop-upmenu.
7
Klik op het Paneel [Afwerking] op [Afwerkingsdetails] → klik op [Geavanceerde instellingen].
8
Op het weergegeven dialoogvenster [Speciale verwerking dunne lijnen] → klik op [OK].