9AK2-012
De afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma wijzigen
U kunt de afdrukpositie aanpassen door de afdruktaakinstellingen op het printerstuurprogramma te wijzigen. De onderstaande procedure is voor imagePRESS-server.
Eén pagina op één of beide zijden van het papier afdrukken![](./images/global_images/1T0005849002/g_neolm_toggle_open.png)
Als de afdrukresultaten bijvoorbeeld afwijken van wat u verwachtte, zoals hieronder wordt getoond, gebruikt u de volgende procedure om de instellingen te wijzigen. Deze instellingen kunnen voor elke opdracht worden gewijzigd.
Wat u wilde afdrukken
Voorzijde
Terug
Wat er daadwerkelijk is afgedrukt
Voorzijde
Terug
1
Dubbelklik op de opdracht in Command WorkStation op de imagePRESS-server.
[Job Properties] wordt weergegeven.
2
Klik op het tabblad [FINISHING] → selecteer [Image shift] en voer de waarde in millimeters (inches) in om het beeld horizontaal (X-richting) en verticaal (Y-richting) te verplaatsen.
In dit geval voert u de waarde voor elke richting in, zoals hieronder aangegeven.
[Front] X: 1,00 mm, Y: 2,00 mm [Back] X: 2,00 mm, Y: 3,00 mm
3
Klik op [Print].
Het apparaat begint met afdrukken. Controleer de afgedrukte pagina en bevestig dat het uitlijnprobleem is opgelost en begin dan met afdrukken.
Meerdere pagina's afdrukken op één of beide zijden van het papier![](./images/global_images/1T0005849002/g_neolm_toggle_open.png)
Als de afdrukresultaten bijvoorbeeld afwijken van wat u verwachtte, zoals hieronder wordt getoond, gebruikt u de volgende procedure om de instellingen te wijzigen. Deze instellingen kunnen voor elke opdracht worden gewijzigd.
Wat u wilde afdrukken
Voorzijde
Terug
Wat er daadwerkelijk is afgedrukt
Voorzijde
Terug
1
Dubbelklik op de opdracht in Command WorkStation op de imagePRESS-server.
[Job Properties] wordt weergegeven.
2
Klik op het tabblad [LAYOUT] → selecteer [Normal] → <Short edge binding> voor [2-sided printing] en <2> voor [Pages per Sheet].
OPMERKING
Als u [Booklet] selecteert en niet [Normal], kunt u in stap 3 geen [Image shift] selecteren. Als u een boekje wilt maken, moet u het boekje afdrukken en vervolgens apart rugnieten.
3
Klik op het tabblad [FINISHING] → selecteer [Image shift] en voer de waarde in millimeters (inches) in om het beeld horizontaal (X-richting) en verticaal (Y-richting) te verplaatsen.
In dit geval voert u de waarde voor elke richting in, zoals hieronder aangegeven.
[Front] X: 1,00 mm, Y: 2,00 mm [Back] X: 2,00 mm, Y: 3,00 mm
4
Klik op [Print].
Het apparaat begint met afdrukken. Controleer de afgedrukte pagina en bevestig dat het uitlijnprobleem is opgelost; vervolgens kunt u het boekje apart van rugnieten voorzien als u een boekje wilt maken.
OPMERKING
U kunt niet op elke pagina de afbeelding verplaatsen nadat de opmaak van de afbeeldingen is voltooid. De opgemaakte afbeeldingen op de twee pagina's bewegen samen als één beeld.
Als u [Booklet] selecteert in stap 2, kunt u de afbeelding naar de voorrand of het rugwit van de pagina verplaatsen zoals weergegeven in de onderstaande illustratie. Zie voor meer informatie de volgende documentatie.
Als de sensoreenheid is aangesloten![](./images/global_images/1T0005849002/g_neolm_toggle_open.png)
Als de sensoreenheid is aangesloten, kunt u deze zo instellen dat de verschillen in afdrukpositie die tijdens het afdrukken van een opdracht met een groot aantal pagina's optreden worden gedetecteerd en automatisch worden gecorrigeerd.
1
Dubbelklik op de opdracht in Command WorkStation op de imagePRESS-server.
[Job Properties] wordt weergegeven.
2
Klik op het tabblad [IMAGE] → [Image position].
3
Selecteer de aanpassingmethode.
[Print marks on paper margins]
![](./images/global_images/1T0005849002/g_neolm_toggle_open.png)
Door de markeringen te detecteren die zijn afgedrukt op de marges van het papier waarop een opdracht wordt afgedrukt, worden de afdrukposities gecorrigeerd.
BELANGRIJK
Voor de noodzakelijke breedte van de marges waarop de makers worden afgedrukt, zie de specificaties van de printer en de sensoreenheid.
De automatische aanpassing wordt uitgevoerd door het reeds bedrukte papier te scannen met de sensoreenheid en door het gescande resultaat te weerspiegelen op de volgende pagina's. Door dit proces is het mogelijk dat, wanneer een papierbundel wordt verwisseld voor een andere bundel wanneer een papierbron wordt veranderd of wanneer een nieuwe papierbundel wordt geplaatst, de aanpassing die geschikt is voor de nieuwe papierbundel niet snel wordt toegepast.
[Insert test charts with marks]
![](./images/global_images/1T0005849002/g_neolm_toggle_open.png)
Selecteer deze methode wanneer er niet voldoende marges zijn van het papier waarop een afdruktaak wordt afgedrukt.
De afdrukposities worden gecorrigeerd door de testresultaten voor het opsporen van afdrukposities te scannen. De testresultaten worden tijdens een afdrukopdracht ingevoegd nadat een bepaald aantal pagina's is afgedrukt.
BELANGRIJK
Gebruik deze functie niet met papier waarop al logo's of patronen zijn afgedrukt (voorbedrukt papier) of als het papier vuil is.
Het is belangrijk dat u voldoende papier aan de papierlade toevoegt voor het afdrukken van de aanpassingspagina's.
Als er een papierstoring optreedt tijdens een opdracht met automatische aanpassing worden de aanpassingspagina's mogelijk niet afgedrukt.
OPMERKING
Automatische aanpassing wordt niet uitgevoerd voor opdrachten die u start door de lopende opdracht te onderbreken.
Dergelijke opdrachten starten mogelijk niet binnen de door u ingestelde onderbrekingsintervallen. Houd er rekening mee dat de intervalinstelling slechts een schatting is.
Als u prioriteit wilt geven aan nauwkeurigheid door de onderbrekingsintervallen aan te passen, verhoog dan de onderbrekingsfrequentie. Dat vereist echter ook meer aanpassingspagina's en dus een lagere productiviteit.
De aanpassing is mogelijk niet zo effectief voor opdrachten waarbij meerdere papiersoorten tegelijkertijd worden gebruikt.
De interval configureren voor automatische aanpassing
1
Druk op
![](./images/book_images/b_in_add.gif)
→ [Voorkeuren] → [Papierinstellingen] → [Instellingen Beheer type papier] → selecteer de papiersoort die uit wilt aanpassen uit de lijst → druk op [Details/Bewerken] → [Wijzig.] onder [Onderbr.interv. vr Aanpas.pagina].
2
Stel een waarde in tussen 50 en 9999 vellen als de onderbrekingsinterval voor aanpassingspagina's en druk vervolgens op [OK].
4
Klik op [Afdrukken].