Papiersoort
|
Papiergewicht
|
Papierinstelling
op het apparaat |
Normaal papier
|
60 tot 74 g/m²
|
<Normaal 1>*1
|
70 tot 84 g/m²
|
<Normaal 2>*1 *2
|
|
75 tot 90 g/m²
|
<Normaal 3>*2
|
|
Gerecycled papier
|
60 tot 74 g/m²
|
<Gerecycled>
|
Gekleurd papier
|
60 tot 74 g/m²
|
<Kleur>
|
Dik papier
|
86 tot 119 g/m²
|
<Dik 1>
|
120 tot 128 g/m²
|
<Dik 2>
|
|
129 tot 163 g/m²
|
<Dik 3>
|
|
Enveloppen
|
<Envelop>
|
|
Gecoat papier
|
100 tot 110 g/m²
|
<Gecoat 1>
|
120 tot 130 g/m²
|
<Gecoat 2>
|
|
155 tot 165 g/m²
|
<Gecoat 3>
|
|
210 tot 220 g/m²
|
<Gecoat 4>
|
|
Transparanten
|
<Transparant>
|
|
Etiketten
|
<Etiketten>
|
|
*1 U kunt <Normaal 1> of <Normaal 2> opgeven als het papiertype voor papier van 70 tot 74 g/m². Als een van de volgende problemen optreedt nadat u een van deze twee instellingen hebt opgegeven, gebruikt u de andere instelling.
Het uitgevoerde papier krult om.
Het lege gebied bevat zogenaamde nabeelden.
De toner is niet volledig gefixeerd en de afdrukken zijn vaag.
*2 U kunt <Normaal 2> of <Normaal 3> opgeven als het papiertype voor papier van 75 tot 84 g/m². Als een van de volgende problemen optreedt nadat u een van deze twee instellingen hebt opgegeven, gebruikt u de andere instelling.
Het uitgevoerde papier krult om.
Het lege gebied bevat zogenaamde nabeelden.
De toner is niet volledig gefixeerd en de afdrukken zijn vaag.
|
Papiersoort
|
Papiergewicht
|
Papierinstelling
op het apparaat |
Normaal papier
|
60 tot 74 g/m²
|
<Normaal 1>*1
|
70 tot 84 g/m²
|
<Normaal 2>*1 *2
|
|
75 tot 90 g/m²
|
<Normaal 3>*2
|
|
Gerecycled papier
|
60 tot 74 g/m²
|
<Gerecycled>
|
Gekleurd papier
|
60 tot 74 g/m²
|
<Kleur>
|
Dik papier
|
85 tot 120 g/m²
|
<Dik 1>
|
121 tot 163 g/m²
|
<Dik 2>
|
|
Indexkaarten
|
<Dik 2>*3
|
|
Enveloppen
|
<Envelop>
|
|
Gecoat papier
|
100 tot 110 g/m²
|
<Gecoat 1>
|
111 tot 130 g/m²
|
<Gecoat 2>
|
|
131 tot 160 g/m²
|
<Gecoat 3>
|
|
161 tot 220 g/m²
|
<Gecoat 4>
|
|
Transparanten
|
<Transparant>
|
|
Etiketten
|
<Etiketten>
|
|
Dun papier
|
60 g/m²
|
<Dun>
|
*1 U kunt <Normaal 1> of <Normaal 2> opgeven als het papiertype voor papier van 70 tot 74 g/m². Als een van de volgende problemen optreedt nadat u een van deze twee instellingen hebt opgegeven, gebruikt u de andere instelling.
Het uitgevoerde papier krult om.
Het lege gebied bevat zogenaamde nabeelden.
De toner is niet volledig gefixeerd en de afdrukken zijn vaag.
*2 U kunt <Normaal 2> of <Normaal 3> opgeven als het papiertype voor papier van 75 tot 84 g/m². Als een van de volgende problemen optreedt nadat u een van deze twee instellingen hebt opgegeven, gebruikt u de andere instelling.
Het uitgevoerde papier krult om.
Het lege gebied bevat zogenaamde nabeelden.
De toner is niet volledig gefixeerd en de afdrukken zijn vaag.
*3 U kunt ook <Normaal 1>, <Normaal 2>, <Normaal 3>, <Gerecycled>, <Kleur>, <Dik 1>, <Envelop> of <Dun> opgeven als het papiertype voor indexkaarten.
|
De volgende papiersoorten mag u niet gebruiken:Gekreukeld of gevouwen papier
Gekruld of opgerold papier
Gescheurd papier
Vochtig papier
Zeer dun papier
Papier dat is afgedrukt met een thermal-transferprinter
Papier met een grove structuur
Glanzend papier
Behandeling en opslag van papierBewaar het papier op een vlak oppervlak.
Bewaar het papier in de originele verpakking om het te beschermen tegen vocht of droogte.
Bewaar het papier niet op een manier waardoor het kan krullen of vouwen.
Bewaar het papier niet verticaal of plaatst niet te veel papier opeen.
Bewaar het papier niet in direct zonlicht, op een plaats die onderhevig is aan hoge vochtigheid of droogte of op een plaats met grote verschillen in temperatuur of luchtvochtigheid.
|
Als u gaat afdrukken op papier dat vochtig is gewordenEr kan stoom vrijkomen in het uitvoergebied van het apparaat of er kunnen zich waterdruppels vormen op de achterzijde van het bedieningspaneel of in het uitvoergebied. Dit is normaal. Het vocht in het papier verdampt op het moment dat er warmte wordt gegeneerd tijdens het fixeren van de toner (dit gebeurt meestal als de omgevingstemperatuur laag is).
|