Ethernet-instellingen configureren
Ethernet is een standaard voor het uitwisselen van gegevens in een lokaal netwerk (LAN). U kunt de communicatiemodus (Half duplex/Full duplex) en het type Ethernet (10BASE-T/100BASE-TX) instellen. De standaardfabrieksinstelling, de communicatiemodus en het ethernettype worden automatisch gedetecteerd. Over het algemeen kunnen de ethernetinstellingen gebruikt worden zonder dat u de standaardinstellingen hoeft te wijzigen, maar u kunt de volgende procedure gebruiken om de instellingen handmatig te wijzigen om deze beter af te stemmen op uw netwerkomgeving.
1
Start de Externe UI en meld u in de systeembeheerdersmodus aan.
De Externe UI starten
2
Klik op [Instellingen/registratie].
3
Klik op [Netwerkinstellingen]
[Instellingen Ethernet-stuurprogramma].
4
Klik op [Bewerken].
5
Haal het vinkje uit het selectievakje [Automatische detectie] en configureer de ethernetinstellingen.
[Automatische detectie]
Haal het vinkje weg om de ethernetinstellingen handmatig te configureren. Selecteer het selectievakje om de ethernetinstellingen automatisch te detecteren.
[Communicatiemodus]
Selecteer de ethernetcommunicatiemodus.
[Half-duplex]
|
In deze modus worden er afwisselend gegevens verzonden en ontvangen. Selecteer deze modus als het apparaat is aangesloten op een netwerkapparaat dat half duplex gebruikt.
|
[Full-duplex]
|
In deze modus worden gegevens tegelijkertijd verzonden en ontvangen. Deze instelling kunt u voor de meeste omgevingen gebruiken.
|
[Type Ethernet]
Selecteer [10BASE-T] of [100BASE-TX] als het ethernettype.
6
Klik op [OK].
KOPPELINGEN