SNTP configureren

Met SNTP (Simple Network Time Protocol) kunt u de systeemklok synchroniseren met de tijdserver in het netwerk. Als u SNTP gebruikt, controleert het systeem de timerserver periodiek zodat de systeemklok altijd klopt. De tijd wordt aangepast op basis van UTC (Coordinated Universal Time). Het is dus belangrijk om de juiste tijdzone op te geven voordat u SNTP gaat configureren (Tijdklokinstellingen).
De SNTP van het apparaat ondersteunt zowel NTP- (versie 3) als SNTP-servers (versies 3 en 4).
1
Start de Externe UI en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De Externe UI starten
2
Klik op [Instellingen/registratie].
3
Klik op [Netwerkinstellingen] [TCP/IP-instellingen].
4
Klik op [Bewerken] in [SNTP-instellingen].
5
Schakel het selectievakje [Gebruik SNTP] in en voer de vereiste informatie in.
[Gebruik SNTP]
Selecteer het selectievakje om SNTP te gebruiken voor synchronisatie. Haal het vinkje weg als u deze functie niet wilt gebruiken.
[NTP-servernaam]
Voer het IP-adres van de NTP- of de SNTP-server in. Als DNS beschikbaar is in het netwerk, kunt u "<hostnaam>.<domeinnaam>" (FQDN) van maximaal 255 alfanumerieke tekens invoeren. (Voorbeeld: ntp.example.com).
[Pollinginterval]
Voer een interval in tussen 1 en 48 uur om op te geven hoe vaak de tijdserver moet worden gebruikt.
6
Klik op [OK].
 
Communicatie met de NTP-/SNTP-server testen
U kunt testen of het apparaat kan communiceren met de geregistreerde tijdserver. Klik op [Instellingen/registratie]  [Netwerkinstellingen]  [TCP/IP-instellingen] om [SNTP-instellingen] weer te geven en klik vervolgens op [Controleer NTP-server]. Als een werkende verbinding tot stand is gebracht, wordt dit zoals hieronder aangegeven. (Met deze handeling wordt alleen de verbinding gecontroleerd. De systeemklok wordt niet aangepast.)
105A-02H