Tonercartridges vervangen

Lees de veiligheidsvoorschriften in Onderhoud en inspecties en Verbruiksartikelen voordat u tonercartridges gaat vervangen.
1
Open de bovenklep.
Houd de hendel aan de linker zijde vast en open de bovenklep.
2
Verwijder de tonercassette.
3
Haal de nieuwe tonercartridge uit de beschermende verpakking.
4
Schud de tonercartridge vijf of zes keer heen en weer zoals hieronder aangegeven om de toner in de cartridge gelijkmatig te verdelen. Leg de cartridge vervolgens op een vlakke ondergrond.
5
Verwijder het verpakkingsmateriaal.
6
Trek de afdichtingstape recht uit de cartridge.
De afdichtingstape is ongeveer 55 cm lang.
Bij het verwijderen van de afdichtingstape
Als er tape achterblijft in een tonercartridge, kan dit gevolgen hebben voor de kwaliteit van afdrukken.
Trek de afdichtingstape niet schuin of onder een hoek uit de cartridge. Als de tape scheurt, kunt u misschien niet meer alle tape verwijderen.
Als de tape vast komt te zitten tijdens het verwijderen, blijf dan trekken aan de tape tot deze volledig is verwijderd.
7
Installeer de tonercartridge.
Duw hem helemaal terug tot hij niet meer verder kan.
8
Sluit de bovenklep.
1009-06X