
![]() |
|
![]() |
|
Zet het apparaat in de toegangspuntmodus.
Stel <Directe verbinding inschakelen> in op <Aan>.
|
||||||
|
|
|
![]() |
||||||||
![]() |
![]() |
Zet het apparaat in de stand 'wachten op verbinding'.
Druk op
gebruik / voor het selecteren van <Directe verbinding inschakelen> druk op . Het apparaat gaat naar een toestand waarin u een verbinding kunt realiseren tussen het mobiele toestel en het apparaat.![]() |
||||||||
![]() |
||||||||||
![]() |
![]() |
Verbinding maken vanaf een mobiel toestel
Op basis van de SSID en netwerkcode weergegeven in de display, maakt u draadloos LAN verbindingsinstellingen voor verbinding met het apparaat.
![]() Tijden het tot stand komen van de verbinding verschijnt onderstaand scherm in de display.
![]()
|
![]() |
|
In de Directe verbindingsmodus zult u afhankelijk van uw mobiele toestel misschien geen verbinding met internet kunnen krijgen.
Direct Connection is alleen mogelijk als een één-op-één verbinding tussen het apparaat en een enkel mobiel toestel. U kunt niet 2 of meer mobiele toestellen tegelijkertijd met het apparaat verbinden.
Als de draadloze verbinding vanaf het mobiele toestel niet tot stand wordt gebracht binnen 5 minuten terwijl de SSID en de netwerksleutel worden weergegeven, wordt de wachttijd voor de verbinding beëindigd.
Als tijdens de communicatie door middel van Direct Connection er gedurende enige tijd geen gegevens worden verzonden tussen het apparaat en het mobiele toestel, zal de communicatie mogelijk worden beëindigd.
De SSID en netwerksleutel van het apparaat worden steeds wanneer een Direct Connection-procedure wordt gestart, gewijzigd.
In de stand Directe verbinding is de sluimermodus niet zo effectief in het besparen van energie.
|