De standaardinstellingen voor het afdrukken wijzigen

U kunt de standaardinstellingen opgeslagen in het stuurprogramma aanpassen naar de gewenste instellingen.
Als u ze verandert naar de instellingen die u vaak gebruikt, moet u ze niet aanpassen telkens u gaat afdrukken.

Voorwaarden

Bevestig dat aan volgende voorwaarden wordt voldaan. Voltooi de voorbereidingsbewerkingen.
Installatie van het stuurprogramma

Procedure

1.
Selecteer [Apparaten en printers].
Voor Windows 10:
Selecteer [Instellingen] > [Apparaten] > [Printers en scanners] > [Verwante instellingen] > [Apparaten en printers].
Voor Windows 8/8.1/Server 2012/Server 2012 R2:
Open de functiebalk in het scherm [Bureaublad] → klik op [Instellingen] > [Configuratiescherm] > [Hardware en geluiden] > [Apparaten en printers].
Voor Windows Vista/Server 2008:
Selecteer [] (Start) > [Configuratiescherm] > [Printere].
2.
Klik met de rechtermuisknop op het in te stellen apparaat → klik op [Voorkeursinstellingen voor afdrukken].
3.
Klik op elk blad in het afdrukinstellingenscherm van het stuurprogramma → stel de nodige items in.
Raadpleeg de help voor een uitleg van de instellingen.
4.
Klik op [OK].

Verwante onderwerpen