Oproepen van eerder gebruikte verzend-/opslaginstellingen (vorige instellingen)

 
U kunt bestemmingen oproepen die in het verleden zijn opgegeven. Hun scaninstellingen, zoals densiteit, worden dan ook tegelijkertijd opgeroepen.
1
Plaats het origineel. Originelen plaatsen
2
Druk op <Scannen en verzenden> in het hoofdmenu. Scherm <Hoofdmenu>
3
Druk op <Vorige instellingen> op het scherm met basisfuncties voor scannen. Scherm met basisfuncties voor scannen
4
Selecteer het logboek dat u wilt oproepen, en druk op <OK>.
De bestemming en de bijbehorende scaninstellingen worden opgegeven op basis van het geselecteerde logboek.
Wanneer persoonlijke-verificatiebeheer wordt gebruikt, roept de machine de instellingen op die in het verleden zijn opgegeven door de gebruiker die is aangemeld op de machine.
U kunt voor verzending/opslag de opgeroepen instellingen wijzigen.
5
Druk op .
Originelen worden gescand en het verzenden/opslaan start.
Als u <Beheer toegangsnummers adresboek> instelt op <Aan>, kunt u de instellingen niet vanuit het geheugen oproepen.
Als u een adrestype instelt op <Aan> in <Beperk nieuwe bestemming>, worden de huidige opgeslagen Vorige instellingen verwijderd.
1Y6A-13U