Het apparaat configureren voor afdrukken vanaf een computer

Als u het apparaat gebruikt als een netwerkprinter, kunt u de protocollen en poorten configureren die u wilt gebruiken voor afdrukken en een printserver instellen voor het apparaat. Ga het apparaat pas configureren voor afdrukken vanaf een computer nadat u de basisprocedures hebt uitgevoerd, zoals het installeren van het printerstuurprogramma. Zie "Installatiehandleiding MF-stuurprogramma" voor meer informatie.
Afdrukprotocollen zijn regels die moeten worden gevolgd om documentgegevens die zijn gemaakt op een computer af te leveren op het apparaat. U kunt een afdrukprotocol selecteren op basis van het doel van de afdruktaak of de netwerkomgeving.
Poorten zijn gateways om documentgegevens door te geven van een computer naar de printer. Als het niet lukt documenten af te drukken vanaf een netwerkcomputer, wordt dit vaak veroorzaakt door onjuiste poortinstellingen.
1883-03X