Er wordt een foutbericht weergegeven
Als u geen verbinding met het netwerk kunt maken, het geheugen vol is of als er bedieningsproblemen zijn, verschijnt er een bericht op het scherm. In de volgende lijst worden deze foutberichten toegelicht.
Cart.comm.fout. Er is mogelijk een namaak- of niet-Canon-cartr. in gebruik.
De tonercartridge is niet goed geïnstalleerd of er is een probleem met de tonercartridge.
Verwijder de tonercartridge en plaats deze opnieuw. Als het bericht aanhoudt nadat u dit een paar keer hebt gedaan, is de tonercartridge mogelijk defect. Neem contact op met de winkel waar u de machine hebt gekocht, of met de klantenservice van Canon.
De gebruikte cartridge is misschien geen originele Canon-tonercartridge.
Gebruik bij vervanging van tonercartridges bij voorkeur originele Canon-tonercartridges.
Cartridge voorbereiden wordt aanbevolen.
De tonercartridge moet binnenkort worden vervangen.
Schud de tonercartridge om de toner in de cartridge gelijkmatig te verdelen. U kunt het beste de tonercartridge vervangen als u grote hoeveelheden documenten afdrukt.
Controleer de authenticatie-instellingen.
De verificatiemethode die is ingesteld op het apparaat komt niet overeen met de verificatiemethode die is ingesteld op de RADIUS-server.
Controleer dat op dit apparaat en op de RADIUS-server dezelfde verificatiemethode is ingesteld, en stel de juiste verificatiemethode in.
De verbinding met de pc is verbroken. Controleer de verbinding.
De verbinding met de computer is verbroken tijdens het scannen.
Controleer de verbinding tussen de machine en de computer.
Directe verbinding beëindigd.
Verbinding tussen het apparaat en het mobiele toestel werd verbroken.
Directe verbinding opnieuw realiseren.
Einde gebr.duur cartr. Vervanging aanbevolen.
De tonercartridge is bijna helemaal leeg.
We raden u aan de tonercartridge te vervangen.
Er is mogelijk een namaak- of niet-Canon-cartridge in gebruik.
De gebruikte cartridge is misschien geen originele Canon-tonercartridge.
Gebruik bij vervanging van tonercartridges bij voorkeur originele Canon-tonercartridges.
Frm past niet bij inst
Het papierformaat dat op het bedieningspaneel is geselecteerd, komt niet overeen met het geladen papierformaat.
Zorg ervoor dat het formaat papier dat is opgegeven bij <Papierinstellingen> overeenkomt met het formaat van het geladen papier.
Het geladen papier gebruiken
Zorg ervoor dat <Papierinstellingen> overeenkomt met het formaat van het geladen papier.
Als u afdrukt vanaf een computer, controleer dan of het papierformaat dat is opgegeven in het printerstuurprogramma overeenkomt met het geladen papierformaat.
Papier laden zonder de instellingen te wijzigen
Laad het papier met het formaat dat is opgegeven bij <Papierinstellingen>.
Gebruik externe UI om nodige info voor auth. in te stellen.
De IEEE 802.1X-instellingen zijn onjuist.
Controleer of [Loginnaam] juist is ingesteld.
Controleer of het selectievakje [Gebruik TLS], [Gebruik TTLS] of [Gebruik PEAP] is geselecteerd.
Als TLS wordt gebruikt, moet er een sleutelpaar zijn geregistreerd.
Als u TTLS of PEAP gebruikt, moeten een gebruikersnaam en wachtwoord zijn ingesteld.
Geen antwoord van de bestemming.
Er kan een netwerkkabel zijn losgeraakt of er kan iets mis zijn in een schakelaar.
Controleer de status van de netwerkkabels en schakelaars.
Geen papier: XXXX*
*<Lade 1> of <Papierlade> wordt weergegeven voor XXXX.
Er is geen papier geplaatst in de papierlade of in de sleuf voor handmatige invoer.
Hier plaatst u het papier.
Er is geen papier geladen waarop rapporten of lijsten kunnen worden afgedrukt.
Rapporten of lijsten kunnen worden afgedrukt op papier van het formaat A4 of Letter. Laad papier van het formaat A4 of Letter en stel dit formaat in.
Geen respons van host.
De machine is niet op de juiste manier verbonden met een netwerk.
Controleer de instellingen van de machine en het netwerk, en maak opnieuw verbinding.
Geheugen is vol. Scannen wordt geannul. Afdrukken?
Het scannen van een document is mislukt vanwege onvoldoende geheugenruimte.
Geef aan of u wilt afdrukken tot de gescande pagina's of annuleer het scannen. In het laatste geval deelt u het document op in kleinere delen die u vervolgens scant. U kunt ook de scaninstellingen wijzigen.
Google Cloudpr. niet besch. Serverauth.fout
Cloudprinter kan geen serververificatie uitvoeren of informatie voor registratie opvragen.
Controleer of de datum en tijd juist zijn ingesteld.
Google Cloudpr. niet besch. Servercomm.fout
Afdrukken via de cloud is niet mogelijk omdat er een fout is opgetreden.
Controleer of het apparaat een correcte verbinding heeft met een draadloze LAN of bekabelde LAN.
Het is mogelijk dat een poort die wordt gebruikt voor afdrukken via de cloud wordt geblokkeerd door een firewall of een andere beveiligingsmethode. Controleer op uw computer of de 5222-poort beschikbaar is.
Als er een proxyserver wordt gebruikt op het netwerk, controleert u of de proxyinstellingen op het apparaat en de server correct zijn. Neem contact op met uw netwerkbeheerder voor details.
Het maximum aantal draadl. appar. dat met directe verb. is verb., is bereikt. Beëindig enkele verbindingen als u verb. wilt maken met andere appar.
Het aantal direct verbonden mobiele toestellen heeft het maximale aantal bereikt.
Verbreek de verbinding met huidig aangesloten toestel(len) om andere toestellen te kunnen aansluiten met Directe verbinding en probeer het nogmaals.
Hoev. inkt in cartr. niet correct weergeg.
De tonercartridge is niet goed geïnstalleerd of er is een probleem met de tonercartridge.
Verwijder de tonercartridge en plaats deze opnieuw. Als het bericht aanhoudt nadat u dit een paar keer hebt gedaan, is de tonercartridge mogelijk defect. Neem contact op met de winkel waar u de machine hebt gekocht, of met de klantenservice van Canon.
De gebruikte cartridge is misschien geen originele Canon-tonercartridge.
Gebruik bij vervanging van tonercartridges bij voorkeur originele Canon-tonercartridges.
Kan auth. m. ged. Sleutel niet uitv. Controleer WEP-inst.
De netwerksleutel (de WEP-sleutel) van een draadloze router waarmee verbinding moet worden gemaakt, is niet goed ingesteld op het apparaat.
Controleer de netwerksleutel (de WEP-sleutel) van de draadloze router en stel de sleutel opnieuw in op de machine.
Maak opnieuw verbinding door een draadloze router te selecteren of door de WEP-verificatiemethode handmatig te wijzigen in <Open systeem>.
De verificatiemethode van de machine is ingesteld op <Gedeelde sleutel>, maar die van de draadloze router op "Open systeem".
Wijzig de WEP-verificatiemethode in "Gedeelde sleutel" op de draadloze router en maak opnieuw verbinding. Raadpleeg voor meer informatie de handleidingen van uw netwerkapparatuur of neem contact op met de fabrikant.
Kan de apparaattijd niet bijwerken omdat de accu leeg is. Kan Google Cloudprinter niet gebruiken als de tijdinstellingen onjuist zijn.
De accu van het apparaat is leeg en de juiste tijdinstellingen zijn niet opgeslagen.
Stel de juiste tijd nogmaals in.
Kan geen reiniging uitvoeren.
Er is papier vastgelopen tijdens het reinigen.
Verwijder het vastgelopen papier, plaats het papier op de juiste manier en voer de reinigingsprocedure nogmaals uit.
Kan geen verbinding maken in toegangspuntmodus.
Verbinding in de Toegangspuntstand is niet gerealiseerd als gevolg van een fout.
Wacht enkele ogenblikken en probeer vervolgens opnieuw. Als u nog steeds geen verbinding kan maken, probeer dan het apparaat kort uit- en weer aan te schakelen.
Kan geen verbinding maken via draadloos LAN.
De verbinding is mislukt vanwege een fout tijdens het instellen van de draadloze LAN-verbinding.
Start de machine opnieuw op en geef de instellingen nogmaals op.
Als het probleem ook blijft optreden nadat u het apparaat opnieuw hebt opgestart, controleert u of het apparaat goed is geïnstalleerd en klaar is voor verbinding met het netwerk.
Als het probleem zich blijft voordoen zelfs nadat u de draadloze LAN-verbinding hebt gecontroleerd, controleert u de beveiligingsinstellingen van de draadloze router.
Kan geen verbinding maken via WPS.
Tijdens het automatisch instellen met WPS, is de verbinding door een fout mislukt.
Wacht even en probeer het daarna opnieuw. Als het probleem blijft optreden, controleert u of de draadloze router wel ondersteuning biedt voor WPS.
Als WPS wordt ondersteund:
Controleer of het apparaat goed is geïnstalleerd en klaar is voor verbinding met het netwerk.
Als WPS niet wordt ondersteund:
Stel het apparaat in met behulp van een andere verbindingsmethode.
Kan geen verbinding maken. Controleer de PSK-instellingen.
De netwerksleutel (PSK) van een draadloze router waarmee verbinding moet worden gemaakt, is niet goed ingesteld op de machine.
Controleer de netwerksleutel (PSK) van de draadloze router en stel de sleutel opnieuw in op de machine.
Als het probleem ook blijft optreden nadat u de netwerksleutel hebt gecontroleerd, controleert u of het apparaat goed is geïnstalleerd en klaar is voor verbinding met het netwerk.
Kan geen verbindingen van draadl. appar. detecteren.
Binnen de vooraf vastgelegde tijdsduur kon geen enkel mobiel toestel worden waargenomen.
Maak opnieuw verbinding en houd hierbij rekening met de tijdslimiet.
Kan toegangspunt niet vinden.
Tijdens het automatisch instellen met WPS, is binnen de ingestelde periode geen draadloze router gevonden.
Maak opnieuw verbinding en houd hierbij rekening met de tijdslimiet.
Er is handmatig een SSID van een draadloze router ingevoerd, maar de invoer is onjuist.
Controleer de SSID en voer de juiste waarde nogmaals in.
De draadloze router is niet gevonden als gevolg van onjuiste instellingen van het netwerk.
Controleer of het apparaat goed is geïnstalleerd en klaar is voor verbinding met het netwerk.
Als het probleem blijft optreden, controleert u de beveiligingsinstellingen van de draadloze router.
Onjuist aantal tekens/ongeldige tekens ingevoerd.
De netwerksleutel (de WPA-, WPA2-PSK- of WEP-sleutel) van een draadloze router is niet goed ingevoerd.
Controleer de netwerksleutel (de WPA-, WPA2-PSK- of WEP-sleutel) van de draadloze router en stel de sleutel opnieuw in op de machine. Raadpleeg voor meer informatie de handleidingen van uw netwerkapparatuur of neem contact op met de fabrikant.
Papier vastgelopen.
Er is papier vastgelopen.
Verwijder het vastgelopen papier of document, en druk opnieuw af (mogelijk wordt het afdrukken automatisch verder uitgevoerd).
Plaats de tonercartridge.
De tonercassette is niet of niet juist ingesteld.
Stel de tonercartridge goed in.
Stel de juiste authenticatiegegevens in.
De informatie over client-verificatie (sleutelpaar en certificaat, gebruikersnaam en wachtwoord of CA-certificaat) is niet goed ingesteld.
Controleer de opgegeven verificatiemethode en verificatie-informatie (sleutelpaar en certificaat, gebruikersnaam en wachtwoord en CA-certificaat).
WEP-sleutel is niet correct ingesteld. Contr. WEP-instell.
De netwerksleutel (de WEP-sleutel) van een draadloze router waarmee verbinding moet worden gemaakt, is niet goed ingesteld op de machine.
Controleer de netwerksleutel (de WEP-sleutel) van de draadloze router en stel de sleutel opnieuw in op de machine.
De verificatiemethode van de machine is ingesteld op <Gedeelde sleutel>, maar die van de draadloze router op "Open systeem".
Maak opnieuw verbinding door een draadloze router te selecteren of door de WEP-verificatiemethode handmatig te wijzigen in <Open systeem>.
Wijzig de WEP-verificatiemethode in "Gedeelde sleutel" op de draadloze router en maak opnieuw verbinding. Raadpleeg voor meer informatie de handleidingen van uw netwerkapparatuur of neem contact op met de fabrikant.