Faxen met AirPrint

Met AirPrint kunt u faxen vanaf een Mac op bijna dezelfde manier als dat u afdrukt op een Mac.
Systeemvoorwaarden
Om met AirPrint te faxen, hebt u een Mac met Mac OS X 10.9 of later erop nodig.
Netwerkomgeving
U hebt een van de volgende situaties nodig.
De Mac en de machine hebben verbinding met hetzelfde LAN.
De Mac en de machine zijn via USB verbonden.
 
U moet om te kunnen faxen het selectievakje [Gebruik IPP-afdrukken:] inschakelen. De instelling van voor AirPrint beschikbare functies wijzigen

Faxen vanaf een Mac

1
Zorg dat de machine is ingeschakeld en op de Mac is aangesloten.
Raadpleeg 'Aan de slag' voor meer informatie over hoe u hiervoor kunt zorgen. Meegeleverde documentatie
2
Voeg de machine aan uw Mac toe via [Systeemvoorkeuren]  [Printers en scanners].
Deze handeling is niet noodzakelijk als de registratie al is uitgevoerd voor afdrukken of scannen.
3
Open een document in een programma en geef het afdrukvenster weer.
De manier waarop u het afdrukvenster weergeeft, kan per programma verschillen. Raadpleeg voor meer informatie de Help van het programma dat u gebruikt.
4
Selecteer deze machine in het afdrukvenster.
De printers die zijn aangesloten op de Mac, worden weergegeven. Selecteer het faxstuurprogramma op deze machine in deze stap.
5
Geef de bestemming op.
6
Klik op [Fax] (Faxen).
Verzenden van de fax begint.
14HJ-04W