Opdracht oproepen

U kunt de laatste drie ingestelde bestemmingen, scaninstellingen en verzendinstellingen oproepen en daarna uw documenten verzenden.
BELANGRIJK
De aangegeven bestemmingen, scaninstellingen en verzendinstellingen worden in het geheugen opgeslagen wanneer:
op de schakelaar op het bedieningspaneel wordt gedrukt
op (Start) wordt gedrukt
op (Reset) wordt gedrukt
de Automatische reset modus wordt geactiveerd
De Standaard-modus is niet opgeslagen in het Oproepen geheugen.
N.B.
De drie meest recente instellingen die in het geheugen zijn opgeslagen, worden niet verwijderd als de machine wordt uitgeschakeld.
1
Druk op (VERZENDEN) → [Oproepen].
N.B.
Als Beperk oproepen bij Beperk de verzendfunctie is ingeschakeld, wordt [Oproepen] niet weergegeven. (Setting the Send Function)
2
Druk op [1 Terug], [2 Terug] of [3 Terug].
N.B.
De bestemmingen die u kunt opgeven, zijn afhankelijk van de instellingen bij <Instellingen verzendbeperkingen>. (Customizing Settings) Als bijvoorbeeld E-mail verzenden is ingesteld op 'Niet toestaan' of 'Alleen verzenden naar eigen adres toestaan', worden de knoppen die de e-mailadressen of I-faxadressen bevatten, niet weergegeven.
3
Bevestig de instellingen.
Zijn er meer instellingen dan er worden weergegeven, dan bladert u door de gegevens op het scherm door op [ ] of [] te drukken.
4
Druk op [OK].
Het display gaat terug naar het bovenste scherm.
N.B.
U kunt de opgeroepen instellingen en bestemmingen handmatig wijzigen voordat u uw documenten verzendt.
Om de opgeroepen instellingen en bestemmingen te annuleren, drukt u op (Reset).
Als u meerdere bestemmingen heeft opgeslagen in het geheugen, is het mogelijk dat de bestemmingen niet worden weergegeven in de volgorde waarin zij zijn ingesteld.
5
Druk op (Start) om het document te scannen.
N.B.
Als de instellingen bij <Authenticatiemethode> in <SMTP-authenticatie-instellingen> zijn geconfigureerd om een authenticatiescherm weer te geven, verschijnt het scherm Voer netwerkwachtwoord in wanneer u op (Start) drukt om e-mails of I-faxen te verzenden. (Customizing Settings) Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op → druk op [OK].
Als de instellingen bij <Wanneer u bestanden verzendt naar adressen die zijn geregistreerd in het adresboek> zijn geconfigureerd om een authenticatiescherm weer te geven, verschijnt het scherm Voer netwerkwachtwoord in wanneer u op (Start) drukt om documenten naar een bestandsserver te verzenden. (Customizing Settings) Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord op → druk op [OK].
4HYC-031