Item
|
Beschrijvingen
|
RAPPORTNAAM
|
Wanneer een document met succes is verzonden, wordt een 'Faxverzendrapport' afgedrukt. Wanneer een verzendfout is opgetreden, wordt een 'FOUTRAPPORT FAXVERZENDING' afgedrukt.
|
BERICHT
|
Er wordt een bericht afgedrukt dat het resultaat van de verzending beschrijft.
|
TX/RX NR
|
Het viercijferige getal dat automatisch wordt toegewezen wanneer uw document kan worden verzonden, wordt afgedrukt.
|
AFD. ID
|
Als Afdelings-ID beheer is ingesteld, wordt het Afdelings-ID afgedrukt.
|
ADRES BESTEMMING
|
Het adres van de ontvanger wordt afgedrukt.
Als de documenten naar een USB-geheugenapparaat zijn verzonden, wordt 'GEHEUGENMEDIA' afgedrukt. |
ID BESTEMMING
|
De naam van de ontvanger wordt afgedrukt.
|
ST. TIJD
|
De datum en het tijdstip (24-uur systeem) waarop de verzending van het document aanving, worden afgedrukt.
|
GEBR. TIJD
|
De tijd die het duurt om het document te verzenden wordt afgedrukt (in minuten en seconden).
|
VERZ. PAG.
|
Het aantal pagina's dat succesvol naar de andere partij is verzonden, wordt afgedrukt.
|
RESULTAAT
|
Als de documenten succesvol zijn verzonden, wordt “OK” afgedrukt. Als een verzendfout is opgetreden, wordt “NG” (Niet goed) en de foutcode afgedrukt.
|
Item
|
Beschrijvingen
|
TX/RX NR
|
Het viercijferige getal dat automatisch wordt toegewezen wanneer uw document kan worden verzonden, wordt afgedrukt.
|
PAG.
|
Het aantal pagina's dat succesvol naar de bestemmingen is verzonden, wordt afgedrukt.
|
AFD. ID
|
Als Afdelings-ID beheer is ingesteld, wordt het Afdelings-ID afgedrukt.
|
TX/RX NIET VOLTOOID
|
Bij onvolledige verzending worden het adres en de naam van de bestemming afgedrukt. Als er geen bestemming is waarop dit van toepassing is, wordt, "_ _ _ _ _" afgedrukt.
|
TRANSACTIE OK
|
Het adres en de naam van de bestemming van een voltooide verzending worden afgedrukt.
Als er geen geschikte bestemming is, wordt '_ _ _ _ _ ' afgedrukt. |
FOUTINFORMATIE
|
Als bij de verzending een fout optreedt, worden het adres en de naam van de bestemming afgedrukt. Als er geen fout optreedt, wordt, "_ _ _ _ _" afgedrukt.
|
Item
|
Beschrijvingen
|
RAPPORTNAAM
|
Wanneer de verzending van het document succesvol is voltooid, wordt er een 'e-mail-/I-fax-/bestandverzendrapport' afgedrukt. Wanneer een fout is opgetreden, wordt een 'FOUTRAPPORT e-mail-/I-fax-/bestandverzending' afgedrukt.
|
BERICHT
|
Er wordt een bericht afgedrukt dat het resultaat van de verzending beschrijft.
|
TX/RX NR
|
Het viercijferige getal dat automatisch wordt toegewezen wanneer uw document kan worden verzonden, wordt afgedrukt.
|
AFD. ID
|
Als Afdelings-ID beheer is ingesteld, wordt het Afdelings-ID afgedrukt.
|
ADRES BESTEMMING
|
Het adres van de ontvanger wordt afgedrukt.
Als de documenten naar een USB-geheugenapparaat zijn verzonden, wordt 'GEHEUGENMEDIA' afgedrukt. |
ID BESTEMMING
|
De naam van de ontvanger wordt afgedrukt.
|
ST. TIJD
|
De datum en het tijdstip (24-uur systeem) waarop de verzending van het document aanving, worden afgedrukt.
|
GEBR. TIJD
|
De tijd die het duurt om het document te verzenden wordt afgedrukt (in minuten en seconden).
|
VERZ. PAG.
|
Het aantal pagina's dat succesvol naar de andere partij is verzonden, wordt afgedrukt.
|
RESULTAAT
|
Als de documenten succesvol zijn verzonden, wordt 'OK' afgedrukt. Als een verzendfout is opgetreden, worden 'NG' (Niet goed) en de foutcode afgedrukt.
Als verzending van een e-mail of I-fax naar een mailserver als succesvol is bevestigd, wordt '- -' afgedrukt. |
Item
|
Beschrijvingen
|
TX/RX NR
|
Het viercijferige getal dat automatisch wordt toegewezen wanneer uw document kan worden verzonden, wordt afgedrukt.
|
PAG.
|
Het aantal pagina's dat succesvol naar de bestemmingen is verzonden, wordt afgedrukt.
|
AFD. ID
|
Als Afdelings-ID beheer is ingesteld, wordt het Afdelings-ID afgedrukt.
|
TX/RX NIET VOLTOOID
|
Bij onvolledige verzending worden het adres en de naam van de bestemming afgedrukt. Als er geen geschikte bestemming is, wordt "_ _ _ _ _ " afgedrukt.
|
TRANSACTIE OK
|
Het adres en de naam van de bestemming van een voltooide verzending worden afgedrukt. Als er geen geschikte bestemming is, wordt '_ _ _ _ _ ' afgedrukt.
|
FOUTINFORMATIE
|
Als bij de verzending een fout optreedt, worden het adres en de naam van de bestemming afgedrukt. Als er geen fout optreedt, wordt, "_ _ _ _ _" afgedrukt.
|
Item
|
Beschrijvingen
|
AFD. ID
|
Als Afdelings-ID beheer is ingesteld, wordt het Afdelings-ID afgedrukt. Alle verzend- en ontvangsttransacties worden overeenkomstig het Afdelings-ID weergegeven.
|
ST. TIJD
|
De datum en het tijdstip (24-uur systeem) waarop de verzending of ontvangst van het document aanving, worden afgedrukt. Een sterretje (*) geeft een opdracht aan die al is afgedrukt.
|
TEL/ID BESTEMMING
|
De naam en adres van de afzender of ontvanger worden afgedrukt. Als de documenten naar een bestandsserver worden verzonden (FTP of SMB), zal de naam van het pad op de tweede regel worden afgedrukt.
Als de documenten naar een USB-geheugenapparaat zijn verzonden, wordt 'GEHEUGENMEDIA' afgedrukt. |
NR.
|
Het viercijferige getal dat automatisch wordt toegewezen wanneer het document kan worden verzonden of ontvangen, wordt afgedrukt. Getallen tussen 0001 en 4999 zijn bestemd voor verzenden, de getallen tussen 5001 en 9999 voor ontvangen.
|
MODUS
|
Type en modus van verzending en ontvangst worden afgedrukt.
|
PAG.
|
Het aantal pagina's dat succesvol is verzonden of ontvangen wordt afgedrukt.
|
RESULTAAT
|
'OK', 'NG' of '- -' en de verzend-/ontvangsttijd worden afgedrukt.
Als de documenten succesvol zijn verzonden of ontvangen, wordt 'OK' afgedrukt. Als een verzend- of ontvangstfout optreedt, wordt 'NG' (Niet Goed) afgedrukt, en de foutcode wordt op de tweede regel afgedrukt. Als verzending van een e-mail of I-fax naar een bestandsserver als succesvol is bevestigd, wordt '- -' afgedrukt. |
Item
|
Beschrijvingen
|
RAPPORTNAAM
|
Een 'Ontvangstrapport' wordt afgedrukt wanneer een document succesvol is ontvangen en bij het optreden van een ontvangstfout.
|
BERICHT
|
Er wordt een bericht afgedrukt dat het resultaat van de ontvangst beschrijft.
|
TX/RX NR
|
Het viercijferige getal dat automatisch wordt toegewezen wanneer het document wordt ontvangen, wordt afgedrukt.
|
ADRES BESTEMMING
|
Het adres van de afzender wordt afgedrukt.
|
ID BESTEMMING
|
De naam van de afzender wordt afgedrukt.
|
ST. TIJD
|
De datum en het tijdstip (24-uur systeem) waarop de ontvangst van het document begon, worden afgedrukt.
|
GEBR. TIJD
|
De tijd die het duurt om het document van begin tot eind te ontvangen, wordt afgedrukt (in minuten en seconden).
|
PAG.
|
Het aantal pagina's dat succesvol is ontvangen, wordt afgedrukt.
|
RESULTAAT
|
Als de documenten met succes zijn ontvangen, wordt 'OK' afgedrukt. Als een ontvangstfout is opgetreden, worden 'NG' (Niet goed) en de foutcode afgedrukt.
|
Item
|
Beschrijvingen
|
AFD. ID
|
Als Afdelings-ID beheer is ingesteld, wordt het Afdelings-ID afgedrukt. Alle faxverzend- en ontvangsttransacties worden overeenkomstig het Afdelings-ID weergegeven.
|
ST. TIJD
|
De datum en het tijdstip (24-uur systeem) waarop de verzending of ontvangst van het document aanving, worden afgedrukt. Een sterretje (*) geeft aan dat een opdracht al is afgedrukt.
|
TEL/ID BESTEMMING
|
De naam en adres van de afzender of ontvanger worden afgedrukt.
|
NR.
|
Het viercijferige getal dat automatisch wordt toegewezen wanneer het document kan worden verzonden of ontvangen, wordt afgedrukt. Getallen tussen 0001 en 4999 zijn bestemd voor verzenden, de getallen tussen 5001 en 9999 voor ontvangen.
|
MODUS
|
Type en modus van verzending en ontvangst worden afgedrukt.
|
PAG.
|
Het aantal pagina's dat succesvol is verzonden of ontvangen wordt afgedrukt.
|
RESULTAAT
|
'OK' of 'NG' en het tijdstip van verzending/ontvangst worden afgedrukt. Als de documenten succesvol zijn verzonden of ontvangen, wordt 'OK' afgedrukt.
Als een verzend- of ontvangstfout optreedt, wordt 'NG' (Niet Goed) afgedrukt, en de foutcode wordt op de tweede regel afgedrukt. |
Item
|
Beschrijvingen
|
NAAM LIJST
|
'ADRESBOEKLIJST' of 'ADRESBOEKLIJST (SNELKIESTOETSEN)' wordt afgedrukt afhankelijk van de adresboeklijst die u afdrukt.
|
NAAM BESTEMMING
|
De naam van de opgegeven bestemming wordt afgedrukt.
Bij het afdrukken van de inhoud van een snelkiestoets, wordt het nummer van de snelkiestoets op de eerste regel afgedrukt. |
TYPE TX
|
De verzendmodus van de aangegeven bestemming wordt afgedrukt.
|
ADRES BESTEMMING
|
Als het TX-TYPE 'FTP' of 'SMB' (bestandsserver) is:
de hostnaam wordt op de eerste regel afgedrukt en het mappad op de tweede regel. Als het TX-TYPE 'I-FAX' of 'E-MAIL' is:
het I-faxadres of e-mailadres wordt afgedrukt. Als het TX-TYPE 'FAX' is:
het faxnummer wordt afgedrukt. Als het TX-TYPE 'GROEP' is:
de bestemmingen die zijn opgeslagen in het groepsadres, worden als onder elkaar staande regels op een lijst afgedrukt, die begint op de tweede regel. Als een bestandsserver in het groepsadres is opgeslagen, dan wordt de hostnaam op de tweede regel afgedrukt. |
N.B.
|
Rapporten en lijsten kunnen alleen worden afgedrukt indien A3, A4 of A4R (normaal, gerecycled of gekleurd papier) papier in de papierbronnen is geplaatst waarvan de instellingen bij Overige onder Lade geschikt voor APS/ADS zijn ingeschakeld ('Aan'). (Basisinstellingen van de machine configureren)
|