N.B.
|
De afdrukmethoden voor faxen zijn afhankelijk van het toepassingsprogramma dat u gebruikt. Voor meer informatie, raadpleegt u de handleidingen die zijn meegeleverd met het toepassingsprogramma.
|
1
|
Klik op [OK].
|
2
|
Klik op [Afdrukken] (of op [OK]).
Afdrukken start. |
1
|
Klik op [Pagina-instelling], [Afwerking], [Papierbron] of [Kwaliteit].
N.B.
De onderstaande computerschermen worden weergegeven wanneer u klikt op [Pagina-instellingen].
|
2
|
Selecteer [Beveiligde afdruk] vanaf [Uitvoermethode] en klik op [Ja] of [Nee].
Als het onderstaande scherm verschijnt, geef dan de gewenste instellingen aan.
- [Gebruikersnaam]: Voer een naam in van maximaal 32 tekens.
- [Wachtwoord]: Voer een getal in met maximaal 7 cijfers.
|
3
|
Klik op [OK].
|
4
|
Klik op [Afdrukken] (of op [OK]).
|
5
|
Geef de gewenste instellingen op voor de beveiligde afdruktaak en klik op [OK].
Als [Gebruikersnaam] en [Wachtwoord] eerder zijn ingesteld, zullen ze hier worden weergegeven.
- [Documentnaam]: Voer een naam in van maximaal 32 tekens.
- [Gebruikersnaam]: Voer een naam in van maximaal 32 tekens.
- [Wachtwoord]: Voer een getal in met maximaal 7 cijfers.
|
De beveiligde afdrukopdracht wordt naar de machine verstuurd.
|
|
6
|
Druk op (SCANNEN/AFDRUKKEN).
|
7
|
Druk op [Beveiligd afdrukken].
|
8
|
Selecteer het document dat u wilt afdrukken, en druk op [Afdrukken].
Om alle documenten af te drukken, drukt u op [Alles selecteren] en zorg ervoor dat er op dat moment nog niets is geselecteerd.
|
9
|
Voer het wachtwoord in en druk op [OK].
Het afdrukken wordt gestart.
|