Printerinstellingen
In dit gedeelte worden de printerinstellingen beschreven en hoe u ze opent via het aanraakscherm.
De basisinstellingen, zoals het aantal kopieën en papierformaat, kunnen worden opgegeven via de toepassing die de afdrukopdracht verzendt of via het printerstuurprogramma. De machine heeft echter meer printerinstellingen, waaronder instellingen die niet op afstand kunnen worden opgegeven via een toepassing of via het printerstuurprogramma.
Er zijn twee manieren waarop printerinstellingen kunnen worden opgegeven. Dat zijn de volgende:
Opgeven van de instellingen op het aanraakscherm:
open het scherm Printerinstellingen op het aanraakscherm en geef de instellingen op door op de toepasselijke toetsen op het scherm te drukken.
Opgeven van de instellingen op de externe UI:
u kunt enkele instellingen in de webbrowser via uw computer opgeven.
N.B.
|
In deze gids wordt alleen uitgelegd hoe de printerinstellingen op het aanraakscherm moeten worden opgegeven. Voor instructies over het opgeven van de printerinstellingen op de externe UI raadpleegt u Using the Remote UI.
De printerinstellingen worden opgeslagen in het niet-vluchtige geheugen van de machine. Daarom worden de instellingen zelfs opgeslagen als de stroom van de machine wordt uitgeschakeld, en ze zijn dus nog beschikbaar wanneer de stroom weer wordt ingeschakeld.
|
Prioriteiten instellen
Wanneer een bepaalde instelling kan worden opgegeven via het aanraakscherm op de machine of door het opgeven van de instelling in een toepassing of het printerstuurprogramma, zal de instelling op het aanraakscherm van de machine genegeerd worden ten gunste van de instelling in de toepassing of het printerstuurprogramma.
Bij instellingen die alleen beschikbaar zijn op het aanraakscherm of de externe UI, krijgen de meest recent opgegeven instellingen prioriteit.
De printerstuurprogramma's staan op de cd-roms met gebruikerssoftware die bij de machine zijn meegeleverd. Voor meer informatie raadpleegt u hoofdstuk 3 Meegeleverde cd-roms in de gebruikershandleiding.