1
|
[Selecteer kleur]
Druk hierop om de kleurmodus voor kopiëren te selecteren.
|
2
|
[1:1]
Druk op deze toets om met hetzelfde formaat als uw originelen te kopiëren.
|
3
|
[Zoompercentage]
Druk op deze toets om de gewenste zoompercentage aan te geven.
|
4
|
[Selecteer papier]
Druk op deze toets om het papierformaat, type papier en de papierbron te selecteren.
|
5
|
[Kopieervoorbeeld]
Deze modus stelt u in staat de resultaten van het kopiëren te controleren voordat u meerdere kopieën maakt. |
6
|
<Controleer inst.>
Druk op deze toets om de huidige kopieerinstellingen te controleren, te bewerken of te wissen. |
7
|
![]() U kunt de volgende instellingen aangeven:
Registreren/Bewerken favorieteninstellingen
Registreren bij Snelmenu (Zie "Snelmenu.")
Standaardinstellingen wijzigen
Registreer sneltoetsen opties
|
8
|
[Favor.- instel.]
Druk op deze toets om veelgebruikte kopieerinstellingen te registreren. U kunt tevens geregistreerde instellingen oproepen. |
9
|
[Vorige instellingen]
Druk op deze toets om de drie meest recente kopieerinstellingen op te roepen. |
10
|
Snelkoppelingen naar [Opties]
Druk op deze toets om een optiemodus te selecteren. [Afwerken], [2-Zijdig], [Densiteit] en [Type origineel] zijn standaard ingesteld. |
11
|
[Opties]
Druk op deze knop om de andere instellingen te specificeren. U kunt diverse kopieerfuncties configureren.
|
12
|
[Inter- ruptie]
In de Interruptiemodus kunt u de huidige opdracht of een gereserveerde opdracht pauzeren om spoedkopieën te maken.
|
1
|
[Boek
![]() Druk op deze toets om de modus Boek
![]() |
2
|
[2-Zijdig]
Druk op deze toets om de 2-Zijdige instellingen aan te geven. Druk op deze toets om [1-zijdig
![]() ![]() ![]() ![]() |
3
|
[Afwerken
]Druk op deze toets om de modus Sorteren, Groeperen of Nieten te selecteren. |
4
|
[Boekje]
Druk op deze toets om een boekje te maken door verschillende originelen te kopiëren. |
5
|
[Vellen invoegen]
Druk op deze toets om scheidingsbladen, hoofdstukpagina's of tabbladpapier tussen de aangegeven pagina's te plaatsen. |
6
|
[Voeg omsl. toe]
Druk op deze toets om omslagen toe te voegen. |
7
|
[Transparante omslagen
]Druk op deze toets om tijdens het kopiëren van transparanten tussen elke transparant een blad in te voegen. U kunt ook op de ingevoegde bladen kopiëren. |
8
|
[Type origineel]
Druk op deze toets om het type origineel (drukwerkafbeelding, fotoafdruk, tekst, landkaart of kleurenkopie) te selecteren dat u gaat kopiëren. |
9
|
[Densiteit]
Druk op deze toets om de kopieerdensiteit aan te passen. |
10
|
[Versch. orig. formaten
]Druk op deze toets om kopieën te maken van originelen met verschillende formaten door ze als één groep in de aanvoer te plaatsen. |
11
|
[N op 1]
Druk op deze toets om originelen van twee, vier of acht pagina's automatisch te verkleinen naar een enkel- of dubbelzijdig vel kopieerpapier.
|
12
|
[Opdracht- samenstelling]
Met deze modus kunt u meerdere originelen scannen die niet in één keer kunnen worden geplaatst, door ze in meerdere sets te verdelen.
|
1
|
[Kleurbalans]
Druk op deze toets om de kleurbalans aan te passen. |
2
|
[Aanpassen kleur sneltoets]
Druk op deze toets om verfijnde aanpassingen aan de beeldkwaliteit op kopieën aan te geven. |
3
|
[Wis rand]
Druk op deze toets om donkere randen en lijnen te verwijderen die rondom de originele afbeeldingen verschijnen of de schaduwen te verwijderen, die het gevolg zijn van de inbindgaten. |
4
|
[Beeld- scherpte]
Druk op deze toets om de originele afbeelding scherper te maken of te verzachten voor de kopie. |
5
|
[Rugwit]
Druk op deze toets om marges aan te brengen langs de randen van de kopie. |
6
|
[Vrschuiv.]
Druk op deze toets om de positie van de originele afbeelding te verschuiven voor de kopie. |
7
|
[Datum afdrukken]
Met deze modus kunt u de datum afdrukken. |
8
|
[Watermerk]
Met deze modus kunt u een watermerk afdrukken. |
9
|
[Kopieset- nummering]
Met deze modus kunt u de nummers van de kopiesets afdrukken. |
10
|
[Pagina- nummering]
Met deze modus kunt u paginanummers afdrukken. |
1
|
[Afdrukken & Controleren]
Druk op deze toets om gescande afbeeldingen pagina voor pagina te controleren voordat ze worden gekopieerd wanneer u de originelen via de glasplaat scant. |
2
|
[Nega/Posi]
Druk op deze toets om kopieën van een originele afbeelding te maken waarbij de tinten en gradaties zijn omgewisseld. |
3
|
[Herhaal afbeeldingen]
Met deze modus kunt u het origineel in verticale of horizontale stand herhaald kopiëren. |
4
|
[Opdrachtblokken samenvoegen]
Met deze modus kunt u meerdere batches originelen met verschillende kopieerinstellingen scannen en ze als één document kopiëren. |
5
|
[Afdrukken op tabblad]
Druk op deze toets om op de tabs op tabbladpapier te kopiëren. |
6
|
[Vlakbepaling]
Druk op deze toets om kopieën te maken van een aangegeven vlak. |
7
|
[Superponeer afb.]
Druk op deze toets om een in het geheugen opgeslagen afbeelding over de originele afbeelding te kopiëren. |
8
|
[Opslaan in postbus]
Met deze modus kunt u via het scherm Kopiëren gescande originelen als een bestand opslaan in een postvak. |
9
|
[Spiegelbeeld]
Druk op deze toets om de originele afbeelding om te wisselen, alsof de kopie een reflectie in een spiegel is. |
10
|
[Meld. opdr. gereed]
Druk op deze toets om de machine een e-mailbericht te laten geven zodra de kopieeropdracht is uitgevoerd. |
1
|
[Perfect Binding]
Druk op deze toets om een gelijmd boekje te maken door verschillende originelen te kopiëren.
|
N.B.
|
U kunt dezelfde handelingen uitvoeren via zowel het scherm met basisfuncties voor normaal kopiëren als het scherm met basisfuncties voor spoedkopieën. Stel in welk scherm u wilt weergeven via het scherm Instellingen/Registratie. (Zie "Inschakelen van het scherm met basisfuncties voor kopiëren.")
|