Verwerken van bestanden die niet worden doorgezonden

U kunt instellen hoe de machine bestanden verwerkt die niet konden worden doorgezonden.
1.
Druk op .
2.
Druk op [Functie-instellingen] → [Ontvangen/Doorzenden] → [Algemene instellingen].
3.
Druk op [Behandeling bestanden met doorzendfouten].
4.
Geef de volgende instelling op → druk op [OK].
Onderstaand treft u een uitleg van deze items aan:
[Altijd afdrukken]:
Bestanden die niet kunnen worden doorgezonden, worden afgedrukt.
[Opslaan/Afdrukken]:
Bestanden die niet konden worden doorgezonden, worden opgeslagen in de Geheugen RX-postbus. De machine drukt automatisch de bestanden af die niet kunnen worden doorgezonden als Gebruik I-Fax geheugenslot is uitgeschakeld in [Functie-instellingen] (Instellingen/Registratie). (Zie "Instellingen opgeven voor de I-Fax postbus.")
[Uit]:
Bestanden die niet kunnen worden doorgezonden, worden niet afgedrukt.

N.B.
Om [Behandeling bestanden met doorzendfouten] in te stellen, moet u als beheerder bij de machine zijn aangemeld.
Als u [Verwijder mislukte TX opdrachten] instelt op 'Uit' bij [Functie-instellingen] (Instellingen/Registratie), zal de status van een opdracht met een doorzendfout worden opgeslagen op het scherm Status monitor/Annuleren. Het bestand wordt niet verwerkt volgens de instellingen die u doorvoert bij [Behandeling bestanden met doorzendfouten]. (Zie "Automatisch verwijderen van mislukte opdrachten.")
18JC-0EC