Als het apparaat is verbonden met een onbeveiligd netwerk, kunnen uw persoonlijke gegevens in handen komen van derden.
|
U kunt de machine niet tegelijkertijd verbinden met een bekabeld LAN en een draadloos LAN.
Er wordt geen LAN-kabel of router bij het apparaat geleverd. U moet zelf zorgen voor deze onderdelen.
Meer informatie over uw netwerkapparatuur kunt u lezen in de handleidingen of opvragen bij de fabrikant.
|
|
|
Controleer de instellingen op de computer.
Zorg ervoor dat de computer op de juiste manier is verbonden met het netwerk. Raadpleeg voor meer informatie de handleidingen van de netwerkapparatuur of neem contact op met de fabrikant.
Zorg ervoor dat de netwerkinstellingen juist zijn geconfigureerd op de computer. Als het netwerk niet goed is geconfigureerd, kunt u het apparaat niet gebruiken in het netwerk, zelfs niet als u de rest van de procedure hieronder uitvoert.
|
|||
|
|||||
Kies voor een bekabeld of draadloos LAN.
|
|||||
|
|||||
Maak verbinding met een bekabeld of draadloos LAN.
Ga verder met het gedeelte dat overeenkomt met de instelling die u in stap 2 hebt geselecteerd.
Verbinding maken met een bekabeld LAN Verbinding maken met een draadloos LAN |
|||||
|
|||||
Stel zo nodig het IP-adres in.
Op het tijdstip van aankoop is het apparaat zo ingesteld dat een IP adres automatisch wordt opgehaald. Wijzig deze instelling als u een specifiek IP-adres wilt gebruiken. IP-adressen instellen
|