Installatie met de installatiegids
1660-009
Als het apparaat voor de eerste keer wordt ingeschakeld (
De machine aanzetten), start de instelhandleiding om u te helpen de begininstellingen van het apparaat te realiseren, door de scherm-leidraad te volgen. In de instelhandleiding worden de instelschermen in deze volgorde weergegeven.
|
Stap 1
|
De taal en het land / de regio instellen
|
|
|
Stel de taal in die moet worden gebruikt op het bedieningsscherm of in rapporten, en tevens het land of de regio waar het apparaat wordt gebruikt.
|
1
|
Selecteer een taal.
|
|
2
|
Selecteer <Ja>.
|
|
3
|
Selecteer een land of regio.
|
|
|
Stap 2
|
De datum en tijd instellen
|
|
|
De datum / tijd van de machine instellen.
|
1
|
Selecteer een tijdzone.
Wat is UTC?
Coordinated Universal Time (UTC) is de belangrijkste standaardtijd waarmee de wereld klokken en tijd regelt. Het instellen van een juiste UTC-tijdzone is vereist voor internetcommunicatie.
|
|
2
|
Voer de datum en tijd in en selecteer <Toepassen>.
|
|
|
Stap 3
|
De maatregelen voor toegangsbeveiliging instellen
|
|
|
Stel een pincode voor toegang tot de UI op afstand. Omdat de UI op afstand kan worden gebruikt om de apparaatinstellingen vanaf een computer te veranderen, wordt het instellen van een pincode aanbevolen.
|
1
|
Selecteer <Ja>.
Als u <Nee> selecteert, wordt de pincode niet ingesteld, en de instelhandleiding gaat verder naar stap 4.
|
|
2
|
Voer de pincode in en selecteer <Toepassen>.
|
|
3
|
Voer dezelfde pincode in en selecteer <Toepassen>.
|
|
|
Stap 4
|
De kleuraanpassing realiseren
|
|
|
Om een goede kopieerkwaliteit te realiseren, stelt u de gradatie in.
|
1
|
Selecteer <Ja>.
Als u <Nee> selecteert, wordt de kleuraanpassing niet gerealiseerd, en de instelhandleiding gaat verder naar stap 5.
|
|
2
|
Controleer of het papier dat is geladen overeenkomt met het formaat en het type op het scherm en selecteer <OK>.
|
|
3
|
Bevestig de procedure en selecteer <Start>.
Er wordt een correctieafbeelding afgedrukt.
|
|
4
|
Open de documentinvoer of de deksel van de glasplaat nadat het scherm dat tijdens het afdrukken wordt weergegeven, verdwijnt.
|
|
5
|
Leg de correctieafbeelding op de glasplaat.
Leg de correctieafbeelding met de afdrukzijde naar beneden, en controleer dat de zwarte streep aan de achterzijde van het apparaat is gelegd.
|
|
6
|
Sluit de documentinvoer of het deksel van de glasplaat voorzichtig.
|
|
7
|
Selecteer <Scannen starten>.
De geplaatste correctieafbeelding wordt gescand en de volgende correctieafbeelding wordt afgedrukt.
|
|
8
|
Nadat het scannen en het afdrukken zijn voltooid, opent u de aanvoer of het kopieerdeksel en verwijdert u de correctieafbeelding.
|
|
9
|
Herhaal de stappen 5 tot 8.
Om de aanpassing af te ronden, drukt u de correctieafbeelding drie keer af en scant u ze elke keer dat ze worden afgedrukt.
|
|
|
Stap 5
|
Het draadloos LAN instellen
|
|
|
Realiseer de instellingen om met behulp van het draadloos LAN, verbinding te maken met het netwerk.
|
1
|
Selecteer <Ja>.
Als u <Nee> selecteert, draadloos LAN niet is ingesteld, en de instelhandleiding is klaar, verschijnt Start.
|
|
2
|
Selecteer <OK>.
|
|
3
|
Selecteer de instelmethode.
|
Als de installatiehandleiding is voltooid, verschijnt het scherm Start.
|