Plaatsen van transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie

U kunt de transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie in de volgende papierbron plaatsen.

Papiermagazijnen van de machine

POD Deck Lite-C1

POD Deck-D1/Secondary POD Deck-D1

Als op de verpakking van het papier instructies staan over welke zijde van transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie naar boven moet zijn gericht, volg die dan.

Wanneer transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie in het papiermagazijn van de machine worden/wordt geplaatst, is de zijde die naar beneden is gericht, de afdrukzijde.

Wanneer transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie in de POD Deck Lite-C1 of POD Deck-D1/Secondary POD Deck-D1 worden/wordt geplaatst, is de zijde die naar boven is gericht, de afdrukzijde.

BELANGRIJK
U kunt transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie niet in de Document Insertion Unit-N1 plaatsen. Bij het plaatsen van transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie mag u die alleen bij de randen vasthouden en de afdrukzijde niet aanraken. Plaats geen transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie terwijl de machine bezig is met afdrukken. U voorkomt hiermee de kans op een papierstoring. Gebruik alleen transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie die/dat voor deze machine bedoeld zijn/is. Het gebruik van andere transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie kan schade veroorzaken aan de machine. Aanbevolen wordt om uitgevoerde transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie onmiddellijk van het opvangblad te halen om te voorkomen dat ze vouwen of vastlopen. Bewaar overgebleven transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie in de oorspronkelijke verpakking. Vermijd plaatsen met hoge temperaturen en luchtvochtigheidsgraad. Als u transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie lange tijd in de machine laat liggen, kunnen ze aan elkaar plakken en papierstoringen veroorzaken. Als u transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie lange tijd in de machine laat liggen, kunnen ze aan elkaar plakken en lastiger in te voeren worden. Als dit het geval is, waaier dan geplaatste transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie goed, plaats minder vellen of gebruik nieuwe transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie. Wanneer u afdrukt op transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie, kan de afbeelding compacter worden; dit is afhankelijk van het soort afbeelding. Pas in dit geval de dichtheid voor de uitgevoerde afbeelding aan. Wanneer nabewerkingen nodig zijn voor doorschijnende folie, stelt u de [Kleur] van het geregistreerde aangepaste papier op [Doorschijnend (afwerken OK)] in. Doorschijnende folie kan echter worden gezien als calqueerpapier, afhankelijk van de kwaliteit, en dan kan een papierstoring optreden. (Raadpleeg "De kleur wijzigen".)

BELANGRIJK

U kunt transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie niet in de Document Insertion Unit-N1 plaatsen.

Bij het plaatsen van transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie mag u die alleen bij de randen vasthouden en de afdrukzijde niet aanraken.

Plaats geen transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie terwijl de machine bezig is met afdrukken. U voorkomt hiermee de kans op een papierstoring.

Gebruik alleen transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie die/dat voor deze machine bedoeld zijn/is. Het gebruik van andere transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie kan schade veroorzaken aan de machine.

Aanbevolen wordt om uitgevoerde transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie onmiddellijk van het opvangblad te halen om te voorkomen dat ze vouwen of vastlopen.

Bewaar overgebleven transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie in de oorspronkelijke verpakking. Vermijd plaatsen met hoge temperaturen en luchtvochtigheidsgraad. Als u transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie lange tijd in de machine laat liggen, kunnen ze aan elkaar plakken en papierstoringen veroorzaken.

Als u transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie lange tijd in de machine laat liggen, kunnen ze aan elkaar plakken en lastiger in te voeren worden. Als dit het geval is, waaier dan geplaatste transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie goed, plaats minder vellen of gebruik nieuwe transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie.

Wanneer u afdrukt op transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie, kan de afbeelding compacter worden; dit is afhankelijk van het soort afbeelding. Pas in dit geval de dichtheid voor de uitgevoerde afbeelding aan.

Wanneer nabewerkingen nodig zijn voor doorschijnende folie, stelt u de [Kleur] van het geregistreerde aangepaste papier op [Doorschijnend (afwerken OK)] in. Doorschijnende folie kan echter worden gezien als calqueerpapier, afhankelijk van de kwaliteit, en dan kan een papierstoring optreden. (Raadpleeg "De kleur wijzigen".)

NB:
Als het papier vastloopt, waaier de geplaatste transparanten/calqueerpapier/doorschijnende folie goed.