Aangeven van bestemmingen

U kunt een bestemming opgeven door een bestemming te selecteren in het adresboek of onder een snelkiestoets. U kunt ook zelf een nieuw adres invoeren.

U kunt ook bestemmingen en verzendinstellingen oproepen via [Vorige instellingen] en [Favor.- instel.] of bestemmingen opgeven die beschikbaar zijn op het scherm Opdrachtlog.

Indien een bestemming in het adresboek is opgeslagen

Bestemmingen opgeven via het adresboek (lokaal)

Bestemmingen opgeven via het adresboek (op afstand)

Bestemmingen opgeven via het adresboek (LDAP-server)

Als u een nieuwe bestemming wenst in te voeren

Bestemming opgeven door een e-mailadres in te voeren

Bestemmingen opgeven door een I-faxadres in te voeren

Bestemming opgeven door een bestandserver in te voeren

Opslaan in een postbus

Bestemmingen opgeven met handige functies

Bestemmingen opgeven met snelkiestoetsen

Favorieteninstellingen

Eerder verzonden opdrachten oproepen

De bestemming van verzonder opdrachten gebruiken

Cc en Bcc instellen en bestemmingen controleren/wijzigen/verwijderen

Instellen van Cc en Bcc adressen

Informatie over een bestemming controleren/bewerken/verwijderen

BELANGRIJK
Als u een adres in het lokale adresboek aangeeft en hiernaar verzendt, wordt dit adres niet automatisch toegevoegd aan het adresboek. Het wordt gewist zodra het document is verzonden.

NB:
Om de gedetailleerde informatie voor een geselecteerde bestemming te bekijken, selecteert u de bestemming → druk op [Details]. Voordat u het document laat scannen, kunt u bestemmingen wijzigen, bewerken of verwijderen op het scherm met basisfuncties voor faxen. (Raadpleeg "Informatie over een bestemming controleren/bewerken/verwijderen".) U kunt max. 256 bestemmingen in een keer aangeven. Als voor de bestemming een groepsadres is aangegeven, zal elk adres in die groep worden geteld als één bestemming. Als u regelmatig documenten verzendt naar dezelfde bestemmingen, sla deze dan vooraf op in het lokale adresboek. (Raadpleeg "Nieuwe adressen opslaan".)

NB:

Om de gedetailleerde informatie voor een geselecteerde bestemming te bekijken, selecteert u de bestemming → druk op [Details].

Voordat u het document laat scannen, kunt u bestemmingen wijzigen, bewerken of verwijderen op het scherm met basisfuncties voor faxen. (Raadpleeg "Informatie over een bestemming controleren/bewerken/verwijderen".)

U kunt max. 256 bestemmingen in een keer aangeven. Als voor de bestemming een groepsadres is aangegeven, zal elk adres in die groep worden geteld als één bestemming.

Als u regelmatig documenten verzendt naar dezelfde bestemmingen, sla deze dan vooraf op in het lokale adresboek. (Raadpleeg "Nieuwe adressen opslaan".)