Apparaatgegevens instellen
In de volgende gevallen is het noodzakelijk om de apparaatopties in te stellen overeenkomstig deze procedure.
De apparaatinformatie werd tijdens de installatie niet opgehaald.
De apparaatfunctie en -opties werden niet correct ingesteld in het tabblad [Apparaatinstellingen].
Aan het apparaat werd een optie toegevoegd.
De instellingen voor faxoverdracht van het apparaat werden gewijzigd.
Voorwaarden
Instellingen op het apparaat
Als het apparaat is verbonden via een WSD-poort, is [Gebruik WSD bladeren] reeds ingeschakeld.
Als het apparaat is verbonden door een bepaalde standaard TCP/IP poort in te stellen, is [Gegevens afdrukbeheer ophalen bij host] reeds ingeschakeld.
Raadpleeg de handleiding van het apparaat voor meer informatie.
Als u de computer start, log dan in als een gebruiker met beheerdersrechten.
Procedures
1.
Geef het scherm Printereigenschappen weer.
(1) Geef [Bluetooth en apparaten] (of [Apparaten]) weer van [
Instellingen] in het Startmenu.
(2) Open in [Printers en scanners] het beheerscherm voor het in te stellen apparaat.
Klik hiertoe op het apparaat of op [Beheren] voor het bijbehorende apparaat.
(3) Klik op [Eigenschappen van printer] voor het in te stellen apparaat.
2.
Open het tabblad [Apparaatinstellingen].
3.
Klik op [Apparaatgegevens ophalen].
4.
Als het bericht "Wilt u de apparaatgegevens ophalen?" verschijnt, klikt u op [Ja].
Als de informatie werd opgehaald, bevestig de configuratie voor de optie Automatisch instellen.
Als de informatie niet is opgehaald, stel de optie handmatig in. Selecteer de opties die bij het apparaat horen.
5.
Klik op [Gedetailleerde instellingen] → en stel in zoals gewenst.
In [Gedetailleerde instellingen] worden de items niet automatisch ingesteld. Indien nodig moet u deze handmatig instellen.
6.
Klik in het tabblad [Apparaatinstellingen] op [OK] of [Toepassen].
Verwante onderwerpen