Tabblad [Kwaliteit]
U kunt gedetailleerde instellingen voor de afdrukkwaliteit instellen.
[Doel]
Hiermee kunt u een modus instellen voor afdrukkwaliteit die overeenkomt met het doel van de afdrukgegevens door enkel een instelling te selecteren.
[Geavanceerde instellingen] > Dialoogvenster [Geavanceerde instellingen]
Hiermee kunt u afdrukkwaliteitsdetails zoals resolutie, gradatie, tonerhoeveelheid enz. instellen.
[Rendersnelheid]
Stelt de rastermethode voor afbeeldingen voor afdrukgegevens in.
[1 BPP]
Vervangt alle delen die niet wit zijn door zwart voor tekens en fijne lijnen en drukt af met hoge snelheid.
[1 BPP [Enhanced]]
Drukt de gradatie uit als halftonen en drukt aan hoge snelheid. Drukt tekens en dunne lijnen af in zwart.
[24 BPP]
Vereist meer tijd voor het afdrukken dan [1 BPP [Enhanced]], maar drukt af met hogere kwaliteit.
[Resolutie]
Stelt de afdrukresolutie in.
[Gradatie]
Stelt de gradatiemethode in. [Hoog 2] maakt gebruik van fijnere gradaties dan [Hoog 1] om gradaties te vloeiend te maken.
[Halftonen]
Stelt ditherpatronen in om halftonen weer te geven (gebieden tussen donkere en lichte gedeelten).
[Resolutie]
Geeft prioriteit aan resolutie en drukt de contouren vloeiend af.
[Gradatie]
Geeft prioriteit aan gradatie en drukt de gradaties vloeiend af.
[Fout bij diffusie]
Drukt kleine tekens en dunne lijnen scherp af.
[Patroon 1] tot [Patroon 6]
Past de volgende instellingen voor halftoonverwerking afzonderlijk toe op tekst-, grafische en afbeeldingsgegevens.
Wanneer er 6 patronen zijn:
| Tekst | Grafische weergave | Afbeeldingen |
Patroon 1 | Resolutie | Resolutie | Gradatie |
Patroon 2 | Resolutie | Gradatie | Gradatie |
Patroon 3 | Resolutie | Gradatie | Resolutie |
Patroon 4 | Gradatie | Resolutie | Resolutie |
Patroon 5 | Gradatie | Resolutie | Gradatie |
Patroon 6 | Gradatie | Gradatie | Resolutie |
[Geen [effen]]
Drukt niet-witte delen zoals tekst en lijnen af in massief zwart.
[Tonerspaarstand]/[Conceptmodus]
Hiermee worden de afdrukgegevens uitgedund om toner te besparen.
[Tonerdichtheid]
Past de tonerdichtheid aan.
[Details] > Dialoogvenster [Details voor tonerdichtheid]
Zorgt ervoor dat u de dichtheid van elke kleur kunt instellen.
[Fijnafstelling tonerdichtheid]
Pas de tonerdichtheid aan via het dichtheidsbereik. Selecteer [Aan] en klik op [Details] om de tonerdichtheid aan te passen voor elk dichtheidsbereik.
[Geavanceerd effenen]
Hiermee worden de contouren van tekst, lijnen, en afbeeldingen geëffend. [Vloeiend 2] voert een vloeiendere verwerking uit dan [Vloeiend 1].
[Fijne dichtheidsafstelling]
Past de afdrukdichtheid voor kleine tekst en dunne lijnen aan. Deze functie is handig voor het corrigeren van 'open plekken' in tekst en lijnen.
[Grijscompensatie]
Drukt zwarte en grijze gegevens betrouwbaar af in zwart en grijs.
[Vloeiende gradatie]
Hiermee worden overgangen tussen kleuren vloeiend in gradaties afgedrukt. [Vloeiend 2] voert een sterker vereffeningsproces uit dan [Vloeiend 1].
[Modus Uitvoeraanpassing]
Schakelt om tussen prioriteit geven aan afbeeldingskwaliteit en prioriteit geven aan snelheid bij het afdrukken. Selecteer [Aan] om bij het afdrukken beeldkwaliteit voorrang te geven.
[Grijswaardenconversie]
Stelt de methode in voor de conversie van afdrukgegevens in kleur naar grijswaarden.
[Grijswaardenconversie van het stuurprogramma gebruiken bij afdrukken in zwart-wit]
Geeft de conversie van de grijswaarden van het stuurprogramma prioriteit boven de conversie van de toepassing bij het zwart-wit afdrukken.
[Correctieverwerking voor verminderde grafische details]
Corrigeert om de afdrukkwaliteit bij minder afdrukgegevens te handhaven.
[Zwart-witherkenning in Automatische kleurenmodus]
Selecteer de verwerkingsmethode voor zwart/wit gegevens als afdrukken met [Auto [Kleur/Z-W]] is geselecteerd voor [Kleurenmodus]. Hiermee kunt u de nauwkeurigheid regelen van als zwart/wit gedetecteerde gegevens, volgens de geselecteerde verwerkingsmethode.
Modus | Doel voor kleurdetectie |
[Modus 1] | Tekst / grafische weergaven / geïndexeerde afbeelding |
[Modus 2] | Tekst / grafische weergaven / geïndexeerde afbeelding / niet-geïndexeerde afbeelding (24 bits RGB) |
[CanoFine]
Stelt het contrast en de kleurbalans van afbeeldingen bij om afzonderlijke afbeeldingen af te drukken.
[Details] > Dialoogvenster [CanoFine-details]
Zorgt ervoor dat u de afdrukverwerkingsmethode kunt instellen met de functie [CanoFine].
[Kleurenmodus]
Schakelt om tussen afdrukken in kleur en afdrukken in zwart-wit. Om automatisch te detecteren of een pagina in kleur dan wel in zwart-wit moet worden afgedrukt, selecteert u [Auto [Kleur/Z-W]].
[Handmatige kleurinstellingen]/[Handmatige grijswaardeninst.] > Dialoogvenster [Kleurinstellingen]/[Grijswaarden instellingen]
Hiermee kunt u de kleur, helderheid, het contrast en de kleurafstemming aanpassen.
Tabblad [Kleuraanpassing]/[Grijswaardenafstelling]
[Origineel]/[Voorbeeld]
Stelt u in staat om de aangepaste afbeelding te controleren.
[Verhogen (Kleur)]
Past de kleur aan. Klik en sleep de afbeelding naar de kleur(en) die u wilt versterken.
[Helderheid]
Past de helderheid aan. Gebruik de zijbalk om de afbeelding lichter of donkerder te maken.
[Contrast]
Past het contrast aan. Gebruik de zijbalk om het contrast van de afbeelding te verhogen of te verlagen.
[Standaardwaarden herstellen]
Stelt alle instellingen weer in op de standaardwaarden.
Tabblad [Afstemming]
[Afstemming modus]
Stelt in of u kleurenmatching op het apparaat of via het stuurprogramma wilt uitvoeren, dan wel of kleurenmatching niet wordt uitgevoerd door het stuurprogramma.
[Prioriteit voor kleurafstemming met toepassing]
Geeft prioriteit aan de instellingen van de toepassing bij het uitvoeren van de afstemming.
[Afstemmingsmethode]
Stelt in aan welke factor prioriteit wordt gegeven bij de afstemming.
[Beeldschermprofiel]
Hiermee kunt u de geschikte instelling opgeven voor uw beeldscherm als [Driver vergelijking modus] is geselecteerd voor [Afstemming modus]. Als voor één optie verschillende gammawaarden beschikbaar zijn en de afgedrukte afbeelding lichter is dan die van het beeldscherm, selecteert u de hoogste gammawaarde; dit levert de beste resultaten op.
[Gamma]
Stelt u in staat om gamma aan te passen wanneer [Gamma-aanpassing] geselecteerd is voor [Afstemming modus].
[Info]
Geeft de versie van het stuurprogramma weer.
[Standaardwaarden herstellen]
Stelt alle instellingen weer in op de standaardwaarden.
Verwante onderwerpen