Installeren via een USB-verbinding
U kunt het apparaat en de computer met een USB-kabel verbinden en het stuurprogramma installeren.
Voorwaarden
Installatie van het optionele USB-interfacepaneel (indien vereist voor het apparaat dat u gebruikt)
Functie-instelling Selectie van Page-Description Language (plug & play) van het apparaat (indien vereist voor het apparaat dat u gebruikt)
De [PDL-selectie (Plug and Play)] op het apparaat instellen in overeenstemming met het stuurprogramma dat u gebruikt. Raadpleeg de handleiding van het apparaat voor meer informatie over de instellingsmethode.
Voor "UFR II/UFRII LT/LIPSLX/CARPS2 V4 Printerstuurprogramma": [*** (V4)] (of [*** (XPS)])
*** geeft de taal van de paginabeschrijving van het apparaat weer.
Voor "PCL6 V4 Printerstuurprogramma": [PCL6 (V4)] (of [PCL6])
Wanneer u de computer start, moet u zich aanmelden als lid van Administrators.
Schermweergave [Bureaublad] (bij gebruik van Windows 8.1/Server 2012 R2)
Procedures
1.
Schakel het apparaat uit.
2.
Dubbelklik op [Setup.exe].
3.
Als u de taal van het installatieprogramma wilt wijzigen, selecteer dan [Taal] → klik op [Volgende].
Het stuurprogramma zal volgens de geselecteerde taal worden geïnstalleerd.
4.
Lees de LICENTIEOVEREENKOMST VOOR CANON-PROGRAMMATUUR → klik op [Ja].
5.
Selecteer [USB-verbinding] → klik op [Volgende].
6.
Als het volgende scherm verschijnt, schakel het apparaat dan in → verbind computer en apparaat met behulp van een USB-kabel.
[Overslaan]: Bij een correcte verbinding via USB kunt u de installatie in dit scherm beëindigen zonder op de automatische voltooiing te moeten wachten.
Ga door met de installatie volgens de instructies op het scherm.
Als de installatie in het bovenstaande scherm mislukt, klikt u op "Details openen" en voert u de nodige handelingen uit.
Installeer het stuurprogramma opnieuw na het uitvoeren van de volgende procedure.
(1) Schakel het apparaat in → verbind computer en apparaat met behulp van een USB-kabel.
(2) Open [Apparaatbeheer].
In Windows 10/Server 2016/Server 2019
Klik met de rechtermuisknop op [
] → klik op [Apparaatbeheer].
In Windows 8.1/Server 2012 R2
Open [Configuratiescherm] > [Hardware en geluiden] > [Apparaatbeheer].
(3) Klik met de rechtermuisknop op de naam van het doelapparaat bij [Andere apparaten] → klik op [Apparaat verwijderen] of [Verwijderen].
(4) Bevestig de apparaatnaam.
Canon + <gebruikte modelnaam>
7.
Controleer de mededeling van het voltooien van de installatie → klik op [Afsluiten].
Indien nodig, kunt u ook een testpagina afdrukken.