De binnenkant van het apparaat reinigen
Reinig de binnenkant van het apparaat regelmatig, zodat zich geen tonerpoeder of papierstof in het apparaat ophoopt.
1
Schakel de machine uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Wanneer u de printer uitschakelt, worden afdrukgegevens in de wachtrij gewist. Gegevens, zoals documenten die zijn ontvangen en in het geheugen zijn opgeslagen, documenten die moeten worden verzonden en rapporten die automatisch worden afgedrukt na het verzenden of ontvangen van faxen, worden niet gewist.
2
Zet het bedieningspaneel omhoog.
Als u het bedieningspaneel niet omhoog kunt zetten
Zorg ervoor dat de documentinvoer goed is gesloten. Als er een dik origineel zoals een boek op de glasplaat ligt, verwijdert u dit. Als u het bedieningspaneel forceert, kan het beschadigd raken.
3
Open de tonerklep.
4
Verwijder de tonercartridge.
U mag de tonercartridge niet heen en weer schudden of op zijn kop houden. Vermijd ook schokken doordat de tonercartridge bijvoorbeeld ergens tegenaan botst. Hierdoor kan de toner namelijk gaan lekken. Verwijder de tonercartridge zorgvuldig onder dezelfde hoek als de sleuf.
5
Verwijder de drumcartridge.
U mag de drumcartridge niet heen en weer schudden of op zijn kop houden. Vermijd ook schokken doordat de drumcartridge bijvoorbeeld ergens tegenaan botst. Hierdoor kan de toner namelijk gaan lekken. Verwijder de drumcartridge zorgvuldig onder dezelfde hoek als de sleuf.
6
Verwijder tonerpoeder/papierstof uit de binnenkant van het apparaat met een schone, zachte, droge, pluisvrije doek.
7
Plaats de drumcartridge.
8
Plaats de tonercartridge.
9
Sluit de tonerklep.
10
Zet het bedieningspaneel omlaag.
11
Steek de stekker weer in het stopcontact en schakel het apparaat in.