[Het authenticatiescherm weergeven met dezelfde gebruikersnaam als toen de verzendbewerking werd gestart]
|
Selecteer deze optie als u voor elke verzendbewerking authentificatie uitvoert met de gebruikersnaam die op de LDAP-server is ingesteld.
|
[Het authenticatiescherm weergeven zonder authenticatiegegevens]
|
Selecteer deze optie als u de gebruikersnaam en het wachtwoord opgeeft om authentificatie uit te voeren voor elke verzendbewerking waarvoor gegevens op de LDAP-server zijn ingesteld.
|
[Apparaatspecifieke authenticatiegegevens gebruiken en het authenticatiescherm niet weergeven]
|
Selecteer deze optie als u authentificatie uitvoert met de gebruikersnaam en het wachtwoord die zijn ingesteld bij de e-mailinstellingen op het apparaat.
|
[Het authenticatiescherm weergeven met dezelfde authenticatiegegevens als toen de verzendbewerking werd gestart]
|
Selecteer deze optie als u voor elke verzendbewerking authentificatie uitvoert met de gebruikersnaam die op de LDAP-server is ingesteld.
|
[Het authenticatiescherm weergeven zonder authenticatiegegevens]
|
Selecteer deze optie als u de gebruikersnaam en het wachtwoord opgeeft om authentificatie uit te voeren voor elke verzendbewerking waarvoor gegevens op de LDAP-server zijn ingesteld.
|
[De authenticatiegegevens uit het adresboek gebruiken en het authenticatiescherm niet weergeven]
|
Selecteer deze optie als u authentificatie uitvoert met de gebruikersnaam en het wachtwoord die in het adresboek zijn ingesteld.
|
[Gebruik dezelfde authenticatiegegevens als toen de verzendbewerking werd gestart]
|
Selecteer deze optie als u authentificatie uitvoert met de gebruikersnaam die op de LDAP-server is ingesteld. Als u een authentificatiescherm wilt weergeven, schakelt u het selectievakje [Authenticatiescherm weergeven] in.
|
[Het authenticatiescherm weergeven zonder authenticatiegegevens]
|
Selecteer deze optie als u de gebruikersnaam en het wachtwoord opgeeft om authentificatie uit te voeren voor elke verzendbewerking waarvoor gegevens op de LDAP-server zijn ingesteld.
|
[Hostnaam]
|
Typ een hostnaam voor de LDAP-server (maximaal 120 tekens).
|
[Mappad]
|
Typ maximaal 120 tekens. Als u de gebruikersnaam die op de LDAP-server is ingesteld (maximaal 120 tekens), aan de mapnaam wilt toevoegen, schakelt u het selectievakje [Gebruikersnaam toevoegen] in.
|