Alle toner gebruiken
De volgende verschijnselen doen zich voor als de toner bijna op is.
Witte strepen
|
|
Vaag
|
|
Ongelijke dichtheid
|
|
|
|
|
|
|
|
Neem de volgende stappen als deze verschijnselen zich voordoen. Zo kunt u alle toner in de tonercartridge gebruiken. U kunt nog enige tijd afdrukken voordat de tonercartridge helemaal leeg is. Vervang de tonercartridge als de verschijnselen niet verbeteren nadat u de volgende stappen heeft genomen (
Tonercartridges vervangen). Lees voordat u start de veiligheidsinstructies in
Onderhoud en inspecties en
Verbruiksartikelen.
1
Open de bovenklep.
2
Verwijder de tonercartridge.
3
Schud de tonercassette vijf of zes keer heen en weer zoals hieronder getoond wordt zodat de toner gelijkmatig in de cartridge wordt verdeeld.
4
Vervang de tonercartridge.
Uitlijnen met de geleiding van de tonercartridge (
), en stevig helemaal indrukken.
5
Sluit de bovenklep.