LDAP-Server-authenticatie

Als er op uw systeem een LDAP-server is geïnstalleerd, kunt u ervoor zorgen dat LDAP-server-authenticatie wordt uitgevoerd wanneer de zendfunctie wordt gebruikt. Zo voorkomt u onbevoegd gebruik door derden en het lekken van informatie. Wanneer de instellingen voor autorisatie zijn ingeschakeld, wordt het scherm voor Geautoriseerd Verzenden weergegeven bij gebruik van de fax- of scanfunctie en kan de uitvoering ervan alleen doorgaan als deze naar behoren is geautoriseerd door de LDAP-server. Configureer met de instellingen die hier worden beschreven de LDAP-server-authenticatie. Zie LDAP-servers registreren voor meer informatie over het registreren van de server die moet worden gebruikt voor de authentificatie.
Voor imageRUNNER 2206N kan deze functie alleen worden gebruikt wanneer de optionele Kleuren Verzendkit is aangesloten.
1
Start de Remote UI (UI op afstand) en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
2
Klik op [Instellingen/registratie].
3
Klik op [Beveiligingsinstellingen]  [Authenticatie-instellingen voor verzendfunctie].
4
Klik op [Bewerken...].
5
Schakel het selectievakje [Gebruikersauthenticatie gebruiken] in en selecteer of een bevestigingsscherm moet worden weergegeven bij het afmelden.
[Gebruikersauthenticatie gebruiken]
Schakel het selectievakje in als u het aanmeldingsscherm voor Geautoriseerd Verzenden wilt weergeven wanneer de fax- of scanfunctie wordt gebruikt (LDAP-server-authentificatie).
[Bevestigingsscherm weergeven bij het afmelden]
Schakel het selectievakje in als u een scherm wilt weergeven waarin u zich naar keuze kunt afmelden wanneer u bent aangemeld voor zowel Geautoriseerd verzenden als Afdelings-ID beheer. Als u dit selectievakje leegmaakt, wordt geen selectiescherm weergegeven wanneer u zich afmeldt en wordt u afgemeld uit zowel Geautoriseerd verzenden als Afdelings-ID beheer.
6
Configureer de instellingen voor het verzenden van e-mails.
[E-mailverzending:]
Selecteer of u het verzenden van e-mails wilt toestaan.
[Niet toestaan]
Blokkeert uitgaande e-mail. <E-mail> in de scanfunctie kan niet langer worden gebruikt.
[Toestaan]
Het verzenden van e-mail is niet geblokkeerd.
[Alleen verzenden naar mezelf toestaan]
Blokkeert alle uitgaande e-mails, behalve die naar gebruikers met geautoriseerde e-mailadressen. De e-mailadressen van geautoriseerde gebruikers moeten geregistreerd zijn op de LDAP-server.
[Authenticatiemethode:]
Wanneer [Toestaan] of [Alleen verzenden naar mezelf toestaan] is geselecteerd in [E-mailverzending:], kunt u opgeven of het authenticatiescherm op de SMTP-server wordt getoond wanneer een e-mail wordt verzonden.
[Het authenticatiescherm weergeven met dezelfde gebruikersnaam als toen de verzendbewerking werd gestart]
Geeft het authenticatiescherm weer met daarin dezelfde gebruikersnaam en hetzelfde wachtwoord dat is ingevoerd in het aanmeldingscherm Geautoriseerd Verzenden.
[Het authenticatiescherm weergeven zonder authenticatiegegevens]
Geeft het authenticatiescherm weer met de velden van de gebruikersnaam en het wachtwoord niet ingevuld.
[Apparaatspecifieke authenticatiegegevens gebruiken en het authenticatiescherm niet weergeven]
Er wordt geen verificatiescherm weergegeven bij het verzenden van e-mails. Autorisatie wordt op de SMTP-server uitgevoerd met de gebruikersnaam en het wachtwoord die zijn ingesteld in [E-mailinstellingen] Communicatie-instellingen voor e-mail configureren.
[Bestemming authenticatiegebruiker als verzender opgeven]
Schakel het selectievakje in wanneer het e-mailadres van een geautoriseerde gebruiker wordt ingesteld als verzender. De e-mailadressen van geautoriseerde gebruikers moeten geregistreerd zijn op de LDAP-server. Schakelt u dit selectievakje uit, dan wordt het e-mailadres dat is ingesteld in de [E-mailinstellingen] ingesteld als verzender.
7
Configureer de instellingen voor bestandsoverdracht (voor het opslaan in gedeelde mappen).
[Bestandsverzending:]
Stel in of u opslaan in gedeelde mappen wilt toestaan.
[Niet toestaan]
Opslaan in gedeelde mappen wordt geblokkeerd. <Bestand> in de scanfunctie kan niet langer worden gebruikt.
[Toestaan]
Opslaan in gedeelde mappen wordt niet geblokkeerd.
[Alleen toestaan naar mezelf of opgegeven map]
Blokkeert opslaan in alle gedeelde mappen die niet als mappen zijn opgegeven. De gegevens worden opgeslagen in mappen die geregistreerd zijn op de LDAP-server of in de map die is opgegeven in [Bestemmingsmap opgeven].
Als [Toestaan] is opgegeven in [Bestandsverzending:]
Als [Alleen toestaan naar mezelf of opgegeven map] is opgegeven in [Bestandsverzending:]
8
Configureer de instellingen voor het verzenden van faxen. (imageRUNNER 2206iF)
[Faxverzending:]
Selecteer of u het verzenden van faxen wilt toestaan.
[Niet toestaan]
Blokkeert het verzenden van faxen. De faxfunctie kan niet langer worden gebruikt.
[Toestaan]
Het verzenden van faxen is niet geblokkeerd.
9
Klik op [OK].
3Y7L-06J