Tekst invoeren

Voer informatie (tekst, symbolen en nummers) in met de volgende toetsen.
De invoermodus wijzigen
Druk op [] om <Invoer-modus> te markeren en druk vervolgens op [OK].
U kunt ook op [] (Toon) drukken om de invoermodus te wijzigen.
Invoermodus
Tekst die kan worden ingevoerd
<aA>
Hoofdletters, kleine letters en symbolen
<12>
Cijfers
Tekst, symbolen en cijfers invoeren
Voer tekst, symbolen en cijfers in met behulp van de numerieke toetsen of druk op [] (SYMBOLEN).
Toets
Invoermodus: <aA>
Invoermodus: <12>
@ . - _ /
1
ABCabc
2
DEFdef
3
GHIghi
4
JKLjkl
5
MNOmno
6
PQRSpqrs
7
TUVtuv
8
WXYZwxyz
9
(niet beschikbaar)
0
- . * # ! " , ; : ^ ` _ = / | ' ? $ @ % & + \ ( ) [ ] { } < >
(niet beschikbaar)
De cursor verplaatsen (een spatie invoeren)
Verplaats de cursor door te drukken op [] of [].
Als u een spatie wilt invoeren, verplaatst u de cursor naar het einde van de tekst en drukt u op [].
Tekst, symbolen en cijfers verwijderen
Als u de tekst, cijfers en symbolen wilt verwijderen:
Druk op [] (Wissen).
Als u alle tekst, cijfers en symbolen wilt verwijderen:
Houd [] (Wissen) ingedrukt.

Voorbeeld: Voer <CANON> in.

(1)
Controleer of de invoermodus is ingesteld op <A>.
(2)
Druk op [] tot de letter 'C' wordt weergegeven op het scherm.
(3)
Druk op [] tot de letter 'A' wordt weergegeven op het scherm.
(4)
Druk op [] tot de letter 'N' wordt weergegeven op het scherm.
(5)
Druk op [] tot de letter 'O' wordt weergegeven op het scherm.
(6)
Druk op [] tot de letter 'N' wordt weergegeven op het scherm.
(7)
Druk op [] of [] om <Toepassen> te markeren en druk vervolgens op [OK].
De tekst is ingevoerd.
1358-00U