Voordat u de tonercartridge vervangt

Als de toner bijna op is, voert u de onderstaande procedure uit voordat u de tonercartridge vervangt. U kunt nog enige tijd afdrukken totdat de toner volledig op is.
1
Houd het bedieningspaneel vast.
2
Breng het scanplatform omhoog.
 Als u het scanplatform niet kunt optillen:
Zorg ervoor dat de documentinvoer goed is gesloten.
Probeer het scanplatform niet met geweld op te tillen, want dit kan het apparaat beschadigen.
Als u dikke documenten zoals een boek hebt geplaatst, is de documentinvoer mogelijk niet goed gesloten. Verwijder de documenten.
3
Pak de handgreep aan de linkervoorzijde van de tonerklep vast.
4
Open de tonerklep.
5
Verwijder de tonercartridge.
6
Schud de tonercartridge vijf of zes keer voorzichtig heen en weer om de toner gelijkmatig te verdelen.
7
Plaats de tonercartridge.
Plaats de nokken (A) aan weerszijden van de tonercartridge in de openingen aan weerszijden van het apparaat. Schuif de tonercartridge in het apparaat tot deze de achterzijde van het apparaat raakt.
8
Sluit de tonerklep.
 Als u de tonerklep niet kunt sluiten:
Controleer of de tonercartridge correct in het apparaat is geplaatst.
Probeer de tonerklep niet met geweld te sluiten, want dit kan de machine beschadigen.
9
Laat het scanplatform zakken.
Als witte strepen of vage gedeelten blijven optreden nadat u de procedure in het bovenstaande gedeelte hebt gevolgd, vervangt u de tonercartridge.
1358-0C4