Voeg op de Mac de machine toe in [Systeemvoorkeuren] [Printers en scanners].
Als de machine al is toegevoegd voor afdrukken of faxen verzenden, is deze bewerking niet vereist.
3
Open een document in een programma en geef het afdrukvenster weer.
De manier waarop u het afdrukvenster weergeeft, kan per programma verschillen. Raadpleeg voor meer informatie de Help van het programma dat u gebruikt.
4
Selecteer deze machine in het afdrukvenster.
De printers die verbonden zijn met de Mac worden weergegeven. Selecteer het faxstuurprogramma van de machine in deze stap.
This site uses cookies to provide its contents and functions and improve their qualities etc. You can find out more about our use of the cookies here. If you select "Reject", only cookies necessary to provide the contents and functions of the site are recorded and stored.