In dit gedeelte worden de instellingen beschreven voor het opslaan van gescande documenten en het afdrukken van opgeslagen bestanden.
<Registreren/Bewerken favorieteninstellingen>
(Instellingen/Registratie) <Functie-instellingen> <Opslaan/Toegang bestanden> <Algemene instellingen> <Instellingen Scannen en opslaan>
U kunt veelgebruikte instellingen opslaan onder een knop op de machine voor later gebruik bij het opslaan. U kunt ook uw favoriete naam aan een knop toewijzen en geregistreerde instellingen controleren. Een combinatie van veelgebruikte functies registreren
Instellingen van tevoren opgeven
Om deze instellingen op te slaan/te bewerken, geeft u de instellingen van (Instellingen/Registratie) op nadat u de volgende procedure van tevoren hebt uitgevoerd.
Druk op de opslaglocatie en selecteer een postbus.
3
Druk op <Scannen>.
4
Geef de scaninstellingen op die moeten worden opgeslagen.
<Wijzig standaard instellingen>
(Instellingen/Registratie) <Functie-instellingen> <Opslaan/Toegang bestanden> <Algemene instellingen> <Instellingen Scannen en opslaan>
U kunt de instellingen wijzigen die als standaard zijn geregistreerd voor de functie <Scannen en opslaan>.
Instellingen van tevoren opgeven
Om deze instellingen op te slaan/te bewerken, geeft u de instellingen van (Instellingen/Registratie) op nadat u de volgende procedure van tevoren hebt uitgevoerd.
U kunt veelgebruikte instellingen opslaan onder een knop op de machine voor later gebruik bij het afdrukken. U kunt ook uw favoriete naam aan een knop toewijzen en geregistreerde instellingen controleren. Een combinatie van veelgebruikte functies registreren
Instellingen van tevoren opgeven
Om deze instellingen op te slaan/te bewerken, geeft u de instellingen van (Instellingen/Registratie) op nadat u de volgende procedure van tevoren hebt uitgevoerd.
U kunt de instellingen wijzigen die als standaard zijn geregistreerd voor de functie <Toegang opgeslagen bestanden>.
Instellingen van tevoren opgeven
Om deze instellingen op te slaan/te bewerken, geeft u de instellingen van (Instellingen/Registratie) op nadat u de volgende procedure van tevoren hebt uitgevoerd.
Als u dit instelt op <Aan>, worden gebruikers gedwongen een pincode van zeven cijfers in te stellen, wat de beveiliging verbetert. De pincode voor gebruikerspostbussen kan worden ingesteld met minstens één cijfer.
U kunt een pincode en een naam voor een postvak instellen, en een tijdsperiode opgeven waarna bestanden in een postvak automatisch worden verwijderd. De postvakinstellingen opgeven
<Periode tot autom. verwijderen van bestand>
(Instellingen/Registratie) <Functie-instellingen> <Opslaan/Toegang bestanden> <Postbusinstellingen> <Inst. voor alle postbussen>
U kunt een tijdsperiode opgeven waarna bestanden in vakken automatisch worden verwijderd.
<Afdrukken bij opslaan via printerstuurprogr.>
(Instellingen/Registratie) <Functie-instellingen> <Opslaan/Toegang bestanden> <Postbusinstellingen> <Inst. voor alle postbussen>
U kunt aangeven of een bestand na opslag vanaf een computer moet worden afgedrukt.
Voor gebruikers die via een computer of andere machine uit de serie imageRUNNER ADVANCE toegang hebben tot de machine, kunt u aangeven of die gebruikers een map mogen aanmaken of een bestand mogen opslaan in de Geavanceerde ruimte die extern kan worden geopend.
Beperkingen voor de volgende bewerkingen worden geannuleerd wanneer deze instelling is ingesteld op <Uit>.
Mappen aanmaken
De naam van de mappen wijzigen
Mappen verwijderen
Documenten opslaan
De naam van documenten wijzigen
Documenten verwijderen
Het verplaatsen/dupliceren van documenten en mappen
Ook als deze instelling op <Aan> staat, kunt u een document verzenden naar de Geavanceerde ruimte van de machine met <Scannen en verzenden> als een gebruiker met beheerdersbevoegdheden het adres van de machine in het netwerk (het loopbackadres) opgeeft. Geef het volgende IP-adres en de hostnaam op voor het loopbackadres.
U kunt aangeven of de verificatie van gebruikers die toegang hebben tot de Geavanceerde ruimte, moet worden beheerd. Om een persoonlijke ruimte aan te maken, moet u deze instelling op <Aan> zetten.
U kunt aangeven of bewerkingslogboeken moeten worden aangemaakt voor de Geavanceerde ruimte. Als u bewerkingslogboeken hebt uitgevoerd in de Geavanceerde ruimte, kunt u de vastgelegde gebruikershandelingen met de Remote UI (UI op afstand) controleren en nagaan. Daarnaast kunnen de logboeken in de CSV-indeling worden opgeslagen op een computer. Beheren van de logboeken
U kunt de Geavanceerde ruimte van een andere machine uit de imageRUNNER ADVANCE-serie of een Windows-server als een externe verwijzing opslaan. Aansluiten op andere apparaten
U kunt het protocol selecteren dat moet worden gebruikt als toegang wordt verkregen tot de Geavanceerde ruimte van een andere machine uit de imageRUNNER ADVANCE-serie of een Windows-server die extern wordt geopend. Aansluiten op andere apparaten
U kunt controleren of het TLS-servercertificaat geldig is wanneer u de Geavanceerde ruimte opent van een andere machine uit de imageRUNNER ADVANCE-serie of een Windows-server. U kunt de geldigheid van het certificaat en de betrouwbaarheid van de certificaatketen controleren, en de CN (algemene naam) bevestigen. Aansluiten op andere apparaten
Een persoonlijke map is een individuele map die kan worden gebruikt door de gebruiker die is aangemeld met persoonlijk verificatiebeheer. Gedeelde mappen en bestandsservers kunnen worden opgegeven en gebruikt als persoonlijke map. Persoonlijke mappen configureren
Een persoonlijke map is een map die door de volgende schermen wordt gedeeld.
Als u deze instelling opgeeft, kunt u documenten uit geheugenmedia opslaan en bestanden in geheugenmedia afdrukken. Het gebruik van geheugenmedia beperken
<Selecteer optie bij aansluiting van geheugenmedia>
This site uses cookies to provide its contents and functions and improve their qualities etc. You can find out more about our use of the cookies here. If you select "Reject", only cookies necessary to provide the contents and functions of the site are recorded and stored.