
|
N.B.
Systeemvereisten |
|
LDAP-servers die worden ondersteund door het apparaat, zijn Windows Server 2003/Server 2008/Server 2012 Active Directory.
Het apparaat communiceert met LDAP-servers via LDAPv3.
UTF-8 is de ondersteunde tekencodering die wordt gebruikt bij het uitwisselen van tekstgegevens tussen het apparaat en een LDAP-server.
Geautoriseerd verzenden is niet beschikbaar in een IPv6-omgeving.
|

[LDAP-serverinstellingen].

klik op [OK].

|
[Gebruik]
|
Met deze optie wordt de machine geverifieerd met behulp van de aanmeldingsgegevens.
|
|
[Gebruik (beveiligingsauthenticatie)]
|
Selecteer deze optie om gegevens afkomstig van Kerberos, een netwerkverificatieprotocol, te gebruiken voor het verificatiewachtwoord. Als deze instelling is geselecteerd, moet de klok van de machine worden gesynchroniseerd met die van de LDAP-server (SNTP configureren).
|
[Authenticatie-instellingen voor verzendfunctie]

wordt ingedrukt om te af sluiten, moet u ook het selectievakje [Bevestigingsscherm weergeven bij het afmelden] inschakelen.
Instellingen opgeven voor het versturen van e-mail 

|
[Niet toestaan]
|
Selecteer dit zodat gebruikers geen e-mails vanaf de machine kunnen versturen.
|
|
[Toestaan]
|
Selecteer dit zodat gebruikers e-mails vanaf de machine kunnen versturen.
|
|
[Alleen verzenden naar mezelf toestaan]
|
Selecteer dit om de bestemming te beperken van documenten die worden verzonden naar e-mailadressen van aangemelde gebruikers.
|
|
[Het authenticatiescherm weergeven met dezelfde gebruikersnaam als toen de verzendbewerking werd gestart]
|
Selecteer dit om gebruikers elke keer dat ze een e-mail versturen, te verplichten hun gebruikersnamen en wachtwoorden in te voeren op het verificatiescherm. Wanneer het scherm wordt weergegeven, zijn de gebruikersnaam en het wachtwoord van de aangemelde gebruiker al in de corresponderende tekstvakken ingevoerd.
|
|
[Het authenticatiescherm weergeven zonder authenticatiegegevens]
|
Selecteer dit om gebruikers elke keer dat ze e-mails versturen, te verplichten hun gebruikersnamen en wachtwoorden in te voeren op het verificatiescherm. Voordat de e-mail wordt verzonden, wordt een scherm met lege tekstvakken weergegeven.
|
|
[Apparaatspecifieke authenticatiegegevens gebruiken en het authenticatiescherm niet weergeven]
|
Selecteer dit om de gebruikersnaam en het wachtwoord van de machine voor SMTP-verificatie te gebruiken. Het verificatiescherm voor het invoeren van de gebruikersnaam en het wachtwoord wordt niet weergegeven wanneer e-mails worden verzonden. De machine configureren voor het scannen naar e-mail
|
Instellingen opgeven voor het versturen van bestanden 

[Bestandsverzending:]|
[Niet toestaan]
|
Selecteer dit zodat gebruikers geen bestanden vanaf de machine kunnen versturen.
|
|
[Toestaan]
|
Selecteer dit zodat gebruikers bestanden vanaf de machine kunnen versturen.
|
|
[Alleen toestaan naar mezelf of opgegeven map]
|
Selecteer dit om de bestemming te beperken van documenten die worden verzonden naar de map van een aangemelde gebruiker of naar de map die in de instelling [Bestemmingsmap opgeven] is opgegeven. De maplocatie van een aangemelde gebruiker wordt gedefinieerd door de basismapinstelling op de LDAP en hangt af van de instelling [Bij verzending naar mezelf].
|
[Wanneer bestand wordt verzonden naar bestemming geregistreerd in adresboek]|
[Het authenticatiescherm weergeven met dezelfde authenticatiegegevens als toen de verzendbewerking werd gestart]
|
Selecteer dit om gebruikers elke keer dat ze een bestand versturen, te verplichten hun gebruikersnamen en wachtwoorden in te voeren op het verificatiescherm. Wanneer het scherm wordt weergegeven, zijn de gebruikersnaam en het wachtwoord van de aangemelde gebruiker al in de corresponderende tekstvakken ingevoerd.
|
|
[Het authenticatiescherm weergeven zonder authenticatiegegevens]
|
Selecteer dit om gebruikers elke keer dat ze bestanden versturen, te verplichten hun gebruikersnamen en wachtwoorden in te voeren op het verificatiescherm. Voordat de bestanden worden verzonden, wordt een scherm met lege tekstvakken weergegeven.
|
|
[De authenticatiegegevens uit het adresboek gebruiken en het authenticatiescherm niet weergeven]
|
Selecteer dit om gebruikers te verifiëren door de gebruikersnaam en het wachtwoord die in het adresboek zijn opgeslagen, te bevestigen. Als u deze instelling selecteert, wordt het verificatiescherm niet weergegeven.
|
[Bij verzending naar mezelf]|
[Gebruik dezelfde authenticatiegegevens als toen de verzendbewerking werd gestart]
|
Selecteer dit om gebruikers automatisch te verifiëren of ze elke keer dat ze een bestand versturen, te verplichten hun gebruikersnamen en wachtwoorden in te voeren op het verificatiescherm. Als deze optie is geselecteerd, moet u ook [Authenticatiescherm weergeven] worden ingesteld. Wanneer het verificatiescherm wordt weergegeven, zijn de gebruikersnaam en het wachtwoord van de aangemelde gebruiker al in de corresponderende tekstvakken ingevoerd.
|
|
[Het authenticatiescherm weergeven zonder authenticatiegegevens]
|
Selecteer dit om gebruikers elke keer dat ze bestanden versturen, te verplichten hun gebruikersnamen en wachtwoorden in te voeren op het verificatiescherm. Voordat de bestanden worden verzonden, wordt een scherm met lege tekstvakken weergegeven.
|
Verzenden van faxen selecteren 

|
[Niet toestaan]
|
Selecteer zodat gebruikers geen faxen vanaf de machine kunnen versturen.
|
|
[Toestaan]
|
Selecteer zodat gebruikers faxen vanaf de machine kunnen versturen.
|
|
N.B.
|
|
U kunt faxen vanaf de computer niet uitschakelen door de instelling hier te wijzigen.
|