Aanmeldingsservice

Als u de machine beheert met een login service, zoals SSO-H (Single Sign-On H), voer dan de gebruikersnaam en het wachtwoord in voordat u deze machine gaat gebruiken.
1.
Druk op [Gebruikersnaam].
BELANGRIJK
Om het gebruikersverificatieysteem Serververificatie van SSO-H te gebruiken (ook bij serververificatie met de serververificatie + lokale apparaatverificatie van het gebruikersverificatiesysteem), is een Windows-server met Active Directory of een LDAP-server nodig.
Voor het gebruik van het Active directory authentificatie gebruikersauthentificatie systeem van SSO-H (inclusief Active directory authentificatie met server authentificatie + Lokale apparaatauthentificatie gebruikersauthentificatiesysteem), dient u de tijd van de machine te synchroniseren met de tijd van de computer waarin de Actieve directory is geïnstalleerd. Als er meer dan 30 minuten verschil is tussen de tijd van de computer en de tijd van de machine, zal er een fout optreden wanneer u inlogt met SSO-H. Voor meer informatie over het instellen van de huidige datum en tijd op de machine raadpleegt u "Huidige datum en tijd."
N.B.
Wanneer u bent ingelogd, kunt u op het aanraakscherm ook het aantal gebruikers aangeven.
Wanneer het Active directory authentificatie gebruikersauthentificatie systeem van SSO-H (inclusief Active directory authentificatie met Active directory authentificatie + Lokale apparaatauthentificatie gebruikersauthentificatiesysteem), kunt u alleen alfanumerieke tekens, - (koppelstreepje), _ (onderstreepje), ` (apostrof), {} (gekrulde haakjes, ~ (tilde), (uitroepteken), # (cijfer), $ (dollar), % (procent), & (en-teken), ' (aanhalingsteken), () (haakjes), @ (@-teken) en ^ (caret-teken) gebruiken voor de gebruikersnaam. U kunt alleen inloggen als u geldige tekens gebruikt. (Hoofdlettergevoelig)
Wanneer u het authentificatiesysteem voor lokale apparaten van SSO-H (inclusief authentificatie van lokale apparaten met Active Directory-authentificatie + het gebruikersauthentificatiesysteem voor authentificatie van lokale apparaten) gebruikt, dan kunt u alleen de volgende tekens gebruiken voor gebruikersnamen en wachtwoorden (hoofdlettergevoelig):
Gebruikersnaam: Alfanumerieke tekens, symbolen (met uitzondering van \ / : * ? | < > [ ] ; , = + @ ") en spaties dient maximaal 32 tekens te bevatten.
Wachtwoord: dient maximaal 32 alfanumerieke tekens te bevatten (geen symbolen).
2.
Voer de gebruikersnaam in → druk op [OK].
3.
Druk op [Wachtwoord].
4.
Voer het wachtwoord in → druk op [OK].
N.B.
Als u serverauthentificatie van het gebruikersauthentificatiesysteem van SSO-H gebruikt (inclusief serverauthentificatie met serverauthentificatie + Lokale apparaatauthentificatie van het gebruikersauthentificatiesysteem), selecteert u de login bestemming in de keuzelijst. Voor meer informatie over het selecteren van de aanmeldingsbestemming raadpleegt u "SSO-H (Single Sign-On H)."
5.
Druk op <Login bestemming> keuzelijst → selecteer de login bestemming.
N.B.
Als Lokale apparaatauthentificatie is ingesteld als gebruikersauthentificatiesysteem, verschijnt alleen [Dit apparaat] in de keuzelijst <Login bestemming>.
De namen van de domeinen of de namen van de server van de LDAP-server waarbij gebruikersauthentificatie mogelijk is, worden getoond in de keuzelijst <Login bestemming>.
Ongeacht de items in de keuzelijst <Login bestemming>, zal het domein waar de machine deel van uitmaakt boven aan de lijst verschijnen en verschijnt [Dit apparaat] onderaan in de lijst.
Als zeven of meer items worden getoond in de keuzelijst <Login bestemming>, worden in de keuzelijst <Login bestemming> [Alfabetisch], en getoond.
Als u drukt op [ Alfabetisch], worden de items in de keuzelijst <Login bestemming> in omgekeerde alfabetische volgorde getoond en wijzigt de knop in [ Alfabetisch].
Als u drukt op [ Alfabetisch], worden de items in de keuzelijst <Login bestemming> in omgekeerde alfabetische volgorde getoond en wijzigt de knop in [ Alfabetisch].
Druk op om omlaag door de lijst te bladeren.
Druk op om omhoog door de lijst te bladeren.
6.
Druk op [Inloggen].
U kunt ook op (Inloggen/uitloggen) drukken om in te loggen.
Als de gebruikersnaam die of het wachtwoord dat u heeft ingevoerd niet juist is, verschijnt er een melding dat u de gebruikersnaam en wachtwoord dient te controleren. Herhaal de procedure vanaf stap 1.
7.
Zodra u gereed bent met het gebruik van de machine, drukt u op [Afmelden] rechtsonder in het scherm.
U kunt ook op (Inloggen/uitloggen) drukken om uit te loggen.
Nu verschijnt het scherm voor invoer van de gebruikersnaam en het wachtwoord.
N.B.
Om handelingen opnieuw uit te voeren, dient u opnieuw uw gebruikersnaam en wachtwoord in te voeren.
Als u na gebruik van de machine niet uitlogt, zullen alle volgende kopieën worden toegevoegd bij het totaal van de gebruiker waaronder u hebt ingelogd.
Zelfs als u vergeet uit te loggen nadat u de machine heeft gebruikt, verschijnt automatisch het scherm voor invoer van de gebruikersnaam en wachtwoord nadat de ingestelde periode is verstreken. (Zie "Automatische resettijd.")

N.B.
SSO-H wordt als voorbeeld gebruikt om de procedure toe te lichten. Als u echter een andere aanmeldingsservice gebruikt, kan de aanmeldingsprocedure afwijken.
Voor meer informatie over het selecteren en instellen van een aanmeldingsservice raadpleegt u "Login Service Selection."
Voor meer informatie over het opslaan van gebruikersgegevens voor het gebruikersauthentificatiesysteem voor authentificatie van lokale apparaten van SSO-H raadpleegt u "Registering User Data."
Voor informatie over de gebruikersnaam bij serverauthentificatie van het gebruikersauthentificatiesysteem van SSO-H (inclusief serverauthentificatie met 'Serverauthentificatie + Lokale apparaat authentificatiesysteem'), neemt u contact op met uw netwerkbeheerder (NetwerkAdmin).
52X3-017