De authentificatiemethode voor de Rechtenbeheerserver opgeven
U kunt de verificatiemethode opgeven om toegang te krijgen tot een Rechtenbeheerserver.
Administrator-instellingen
Selecteer de authentificatiegegevens die worden gebruikt om toegang te krijgen tot een Rechtenbeheerserver.
1.
Druk op
.
2.
Druk op [Functie-instellingen] → [Algemeen] → [Verificatiemethode instellen] → [Gebruikte info vr verif. Rechtenbeheerserver].
3.
Selecteer de informatie die wordt gebruikt voor authentificatie van de Rechtenbeheerserver.
Onderstaand treft u een uitleg van deze items aan:
[Apparaatinstellingen]: | Hierbij worden de authentificatiegegevens gebruikt die zijn ingesteld bij [Instellingen Rechtenbeheer server]. (Zie "Een Rechtenbeheerserver instellen.") Verdere instellingen zijn niet vereist voor elke gebruiker. |
[Reg.geg. vr elke gebr.]: | Hierbij worden de authentificatiegegevens gebruikt die door elke gebruiker van een Rechtenbeheerserver zijn geregistreerd. Verdere instellingen zijn vereist voor elke gebruiker. |
4.
Druk op [OK].
Instellingen voor elke gebruiker
1.
Log in op de machine.
2.
Druk op
→ [Scannen en verzenden] →
→ [Gegevens voor elke gebr. registreren/bewerken].
N.B. |
U kunt gebruikersinformatie registreren vanuit op [Scannen en verzenden] het scherm met basisfuncties, [Toegang opgesl. best.] het scherm Verzenden en [Fax/I-Fax postbus] het scherm Verzenden. |
3.
Druk op [Verificatiegeg. Rechtenbeheerserver].
4.
Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in die voor authentificatie van de Rechtenbeheerserver worden gebruikt → druk op [OK].