Instellingen PDF (Overtrekken & Gladmaken)

U kunt de herkenning van lijntekening van het origineel wijzigen wanneer u een bestand met contourafbeeldingen maakt.
Voor informatie over de optionele producten die vereist zijn om deze functie te gebruiken, raadpleegt u "Optionele producten die nodig zijn voor elke functie."
1.
Druk op .
2.
Druk op [Functie-instellingen] → [Algemeen] → [Bestand aanmaken].
3.
Druk op [Instellingen Overtrekken & Gladmaken].
4.
Selecteer [Aan] voor <Contourafbeelding> → geef de instellingen op voor <Afbeeldingherkenningsniveau>.
De details van elk item worden onderstaand getoond.
<Afbeeldingherkenningsniveau>:
[Normaal]:
Stelt een standaard herkenningsniveau in. (Het bestand wordt klein.)
[Gematigd]:
Het herkenningsniveau en de gegevensgrootte liggen tussen die van [Normaal] en [Hoog] in.
[Hoog]:
Stelt het hoogste herkenningsniveau in. (Het bestand wordt groot.)
N.B.
Als u <Afbeeldingherkenningsniveau> verhoogt, verhoogt de gegevensgrootte eveneens. Aanbevolen wordt dat u eerst [Normaal] gebruikt, en als u niet het gewenste resultaat krijgt, dat u probeert het herkenningsniveau te verhogen naar [Gematigd] of [Hoog].
U kunt de instelling voor het beeldkwaliteitsniveau van de achtergrond instellen in <Achtergrondbeeldniveau>.
De details van elk item worden onderstaand getoond.
<Achtergrondbeeldniveau>:
[Datagrootte prioriteit]:
Het bestand is klein, maar de achtergrondbeeldkwaliteit is laag.
[Normaal]:
De gegevensgrootte en beeldkwaliteit van achtergrond ligt tussen die van [Datagrootte prioriteit] en [Kwaliteitprioriteit] in.
[Kwaliteitprioriteit]:
Het bestand is groot, maar de beeldkwaliteit van de achtergrond is hoog.
Selecteer [Uit] als u Contourafbeeldingen niet wilt uitvoeren.
5.
Druk op [OK].

N.B.
Deze instelling is uitgeschakeld wanneer u een fax of I-fax verzendt.
52X3-09R