<Printer>

In dit gedeelte worden de printerinstellingen beschreven.

<Afdrukrapport>

<Functie-instellingen>

U kunt rapporten afdrukken voor de machine-instellingen.

<Printerinstellingen>

<Functie-instellingen>

Geef de printerinstellingen op.

Voor meer informatie raadpleegt u Het apparaat instellen (PS/PCL/UFR II-printer).

<Beperk printeropdrachten>

<Functie-instellingen>

Als deze instelling op <Aan> staat, kunt u opdrachten van het printerstuurprogramma beperken.

<PDL-selectie (Plug and Play)>

<Functie-instellingen>

Selecteer de standaardpaginabeschrijvingstaal (PDL).

<Pap.inv.modus vr opdr. printerstuurprog. met pap.taf.>

<Functie-instellingen>

U kunt instellen of printerstuurprogramma-instellingen of de papierinstellingen in de machine een hogere prioriteit krijgen bij het afdrukken van een opdracht als de papiertafel is opgegeven als de papierbron. Bovendien kunt u, als u de instellingen in de machine een hogere prioriteit hebt gegeven, de papierinvoermodus instellen voor wanneer papier vrij formaat is ingesteld in de papiertafel.


Wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan, kunt u op <Wijz. tijd. ppr. op papiertafel> drukken op het papierselectiescherm van <Kopie> en <Toeg. opgesl. best.> om het papierformaat/-type te wijzigen van de multifunctionele lade: Het papier is op de multifunctionele lade geplaatst. Als deze instelling is ingesteld op <Aan> Als <Std.instell. l. papiertafel> is ingesteld op <Vrins. gebr.> Als het papierformaat dat in het printerstuurprogramma is opgegeven, sterk verschilt van het papierformaat dat in de papiertafel is ingesteld, wordt er een foutbericht weergegeven. Let op het volgende als het vrij formaat papier is ingesteld op <Modus A (inst. printerstuurprogramma prio. geven)>. Wanneer u op enveloppen afdrukt, moet u het papiertype in het printerstuurprogramma opgeven. Indien niet aangegeven, wordt het afdrukken mogelijk niet uitgevoerd. Er kan een papierstoring of een ander afdrukprobleem optreden als de papiersoort niet is opgegeven bij het afdrukken op een andere papiersoort.

Wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan, kunt u op <Wijz. tijd. ppr. op papiertafel> drukken op het papierselectiescherm van <Kopie> en <Toeg. opgesl. best.> om het papierformaat/-type te wijzigen van de multifunctionele lade:

Het papier is op de multifunctionele lade geplaatst.

Als deze instelling is ingesteld op <Aan>

Als <Std.instell. l. papiertafel> is ingesteld op <Vrins. gebr.>

Als het papierformaat dat in het printerstuurprogramma is opgegeven, sterk verschilt van het papierformaat dat in de papiertafel is ingesteld, wordt er een foutbericht weergegeven.

Let op het volgende als het vrij formaat papier is ingesteld op <Modus A (inst. printerstuurprogramma prio. geven)>.

Wanneer u op enveloppen afdrukt, moet u het papiertype in het printerstuurprogramma opgeven. Indien niet aangegeven, wordt het afdrukken mogelijk niet uitgevoerd.

Er kan een papierstoring of een ander afdrukprobleem optreden als de papiersoort niet is opgegeven bij het afdrukken op een andere papiersoort.

<PS Wachtwoordinstellingen>

<Functie-instellingen>

U kunt het wachtwoord opgeven dat het gebruik beperkt van de opdracht die door de PS-printer is voorbereid.


<SystemParams Wachtwoord> is een wachtwoord waarmee u de systeemparameter kunt wijzigen en <StartJob-wachtwoord> is een wachtwoord waarmee startjob, exitserver-operator kan uitvoeren. Raadpleeg PostScript-taalspecificaties voor meer informatie.

<Papierinvoermethode bij gebruiken van PCL-emulatie>

<Functie-instellingen>

U kunt de papierbron instellen die voor de PCL5-PaperSource-opdracht wordt gebruikt.


Voor meer informatie over elke instelling, zie Het apparaat instellen (PS/PCL/UFR II-printer).