De secundaire overdrachtspanning wijzigen

U kunt de secundaire overdrachtsspanning (de spanning waarmee de toner op het papier wordt aanbracht) aanpassen als afbeeldingen op papier van gebruikersformaat onscherper zijn dan die op standaardpapierformaten.
Het aanpassen van de secundaire overdrachtsspanning kan invloed hebben op de instellingen in <Pas voorrand sec. trans. volt. aan.>, <Corrigeer achterrand tonertoepass.> en <Aanpassen beeldpositie>. Wijzig indien nodig deze instellingen.

Overzichtafdrukken opgeven/uitvoeren

Voer eerst het printpapier van het overzicht uit om de secundaire overdrachtsspanning aan te passen.
1
Druk op <Wijzigen> voor <Sec. overdr.spanning aanpassen>.
2
Druk op <Instellingen vr Diagram afdr.>.
3
Geef de instellingen van de overzichtafdruk op en druk op <Volgende>.
<Spanningsbereik voor Diagram afdrukken>
Selecteer <Spanning bijna huidg geconfigureerd niv.> om een nauwkeurige aanpassing uit te voeren. Selecteer <Volledig bereik> als een ingrijpende aanpassing vereist is.
Als <Spanning bijna huidg geconfigureerd niv.> is geselecteerd, worden overzichten voor het bereik van -5 tot +5 van de ingestelde spanningswaarde uitgevoerd.
<Afdrukzijde>
Selecteer de zijde waarvoor u de secundaire overdrachtspanning wilt aanpassen.
Wanneer <2de zijde van 2-zijdige pag.> is ingesteld op <Aan> voor gebruikerspapier, of papier in de multifunctionele lade is geplaatst en <Type papier> is ingesteld op <2de zijde van 2-zijdige pag.>, selecteert u <Alleen voorzijde>.
4
Selecteer de papierbron met het aangepaste papiertype en druk op <OK>.
5
Druk op <Diagram afdrukken>.
De overzichtafdrukken zijn uitgevoerd.
Zie Papier beschikbaar voor dubbelzijdig kopiëren/dubbelzijdig printen voor informatie over het papier dat voor overzichtafdrukken kan worden gebruikt wanneer <Afdrukzijde> is ingesteld op <Beide zijden>.
Zorg dat de papierbron voldoende papier bevat voordat u de overzichtafdrukken uitvoert. Het aantal benodigde vellen wordt hieronder aangegeven.
<Spanningsbereik voor Diagram afdrukken>
Papier waarvan de lengte van de zijde die parallel staat op de invoerrichting 420 mm of langer is
Papier waarvan de lengte van de zijde die parallel staat op de invoerrichting korter dan 420 mm is
<Spanning bijna huidg geconfigureerd niv.>
1
2
<Volledig bereik>
4
8

De secundaire overdrachtspanning aanpassen

U kunt de secundaire overdrachtsspanning aanpassen door de optimale strook visueel te selecteren in het uitvoeroverzicht.
1
Controleer de optimale strook op de uitgevoerde overzichtafdrukken.
De cijfers in magenta op de overzichtafdrukken geven de huidige instellingen aan.
Controleer de stroken in de volgorde van negatieve waarden naar positieve waarden. Selecteer de strook met een gelijkmatige dichtheid (-8 in het voorbeeld). Vergelijk deze met de twee bovenstaande stroken (-7 en -6 in het voorbeeld) en selecteer vervolgens de optimale strook.
Het enkele sterretje (*) dat bij de waarde op het overzicht wordt afgedrukt, geeft de waarde voor de voorkant aan.
Als u het verschil tussen de drie geselecteerde stroken niet kunt zien, selecteert u de strook in het midden (-7 in het voorbeeld).
2
Selecteer <Voorzijde> of <Achterzijde> op het scherm <Sec. overdr.spanning aanpassen> en gebruik <-> en <+> om waarden in te voeren.
Wanneer <2de zijde van 2-zijdige pag.> is ingesteld op <Aan> voor gebruikerspapier, of papier in de multifunctionele lade is geplaatst en <Type papier> is ingesteld op <2de zijde van 2-zijdige pag.>, past u de waarde aan in <Achterzijde>.
Zie de overzichtafdruk en de onderstaande tabel om de secundaire overdrachtsspanning aan te passen.
Aanpassing in de richting <-> wordt aanbevolen voor de volgende situaties
Aanpassing in de richting <+> wordt aanbevolen voor de volgende situaties
Papiergewicht
Licht (dun papier)
Dik (dik papier)
Slechte kwaliteit
Hoewel de densiteit van de delen met hoge densiteit normaal is, kunnen er kleine witte vlekjes verschijnen in de delen met lage densiteit.
Er verschijnen witte vlekjes in de delen met hoge densiteit.
Er is niet voldoende toner toegepast in delen met een hoge densiteit, en er kunnen zeer kleine dichte vlekken verschijnen.
Er kunnen dichte vlekken verschijnen in delen met een lage densiteit.
Op afbeeldingen met hoge densiteit kunnen strepen van ongelijkmatige densiteit verschijnen in de invoerrichting.
Delen met hoge densiteit zijn mogelijk niet dicht genoeg.
Afbeeldingen met hoge densiteit kunnen een ongelijkmatige densiteit hebben.
Het is mogelijk dat de contouren van afbeeldingen met hoge densiteit vervaagd zijn.
Slechte kwaliteit (ongelijkmatig papier)
In concave delen van papier met een oneven oppervlak (zoals papier met textuur), is de densiteit van afbeeldingen met een lage densiteit mogelijk te licht.
In concave delen van papier met een oneven oppervlak (zoals papier met textuur), is de densiteit van afbeeldingen met een hoge densiteit mogelijk te licht.
3
Druk op <OK>.
89KY-0RS