Het papierformaat en -type voor de papierlade opgeven
1
2
Druk op
(Instellingen/Registratie).
3
Druk op <Voorkeuren>
<Papierinstellingen>
<Papierinstellingen>.
4
Controleer het weergegeven papierformaat.
Wanneer u een standaardpapierformaat plaatst, wordt het papierformaat automatisch gedetecteerd.
De papierbronnen worden weergegeven door de volgende pictogrammen. Merk op dat de papierbronindicaties verschillen afhankelijk van de geïnstalleerde opties.
: De papierlade 1
: De papierlade 2
: De papierlade 3
: De papierlade 4
Als het weergegeven papierformaat afwijkt van het geplaatste papierformaat, is het papier mogelijk niet juist geplaatst. Plaats het papier opnieuw.
Zelfs wanneer papier correct is geplaatst, worden sommige kleine standaardformaten mogelijk niet correct gedetecteerd. Druk in dit geval op <Niet-herkend std.formaat> en selecteer het papierformaat.
Automatisch detecteerbare papierformaten
Als <Gebr.> wordt weergegeven, ook al is er een standaardformaat papier geplaatst, drukt u op <Gebruikersformaat>
<Annuleer inst.>. Het juiste formaat zal worden weergegeven.
Plaatsen van aangepast papier
0UUY-023 0UW1-023 0YRY-02C 0X7F-02A 0X7H-02A 1100-02C 0X6E-02A 0X6W-02A 10XJ-02C 0X7C-02A 0X7A-02A 1106-02C 0WXY-02A 0X7E-02A 10YY-02C 10H3-02C 0WR6-02A 0WR7-02A 108A-02C 1116-02C 10H4-02C 0WR5-02A 0WR8-02A 0YWJ-029 0YWH-02A 0YWR-029 0YWK-02A 0YWE-02A 0YWF-02A 0YAS-02E
Geef het papierformaat op dat in de papierlade is geplaatst.
1
|
Selecteer de papierlade waarin u papier hebt geplaatst en druk op <Gebruikersformaat>.
|
2
|
Geef de lengte van de zijde <X> en <Y> op.
|
|
Druk op <X> of <Y> om met de numerieke toetsen de lengte van elke zijde in te voeren.
|
3
|
Druk op <OK>.
|
Bij het plaatsen van papier met standaardformaat dat niet automatisch kan worden gedetecteerd
Geef het papierformaat op dat standaard is maar niet automatisch kan worden gedetecteerd door de machine.
1
|
Selecteer de papierlade waarin u het niet-gedetecteerde papier met standaardformaat hebt geplaatst en druk op <Niet-herkend std.formaat>.
|
2
|
Selecteer het papierformaat dat in de papierlade is geplaatst.
|
3
|
Druk op <OK>.
|
5
Selecteer de papierbron waarin u papier hebt geplaatst en druk op <Instellen>.
6
Selecteer het papiertype en druk op <OK>.
Als het geplaatste papiertype niet wordt weergegeven, drukt u op <Gedet. instel.> om die uit een lijst te selecteren.
Als het papiertype van het papier dat u hebt geplaatst, niet wordt weergegeven in het gedetailleerde instelscherm, kunt u het registreren in de lijst met papiertypen.
Beheerinstellingen papiertype
7
Druk op <OK>.
8
Wijzig zo nodig het etiket met het papierformaat van de papierlade.
Het etiket met het juiste papierformaat bevestigen
KOPPELINGEN