Beheerinstellingen papiertype

U kunt gedetailleerde informatie van veelgebruikte papiertypen registreren en wijzigen als het <Gebruikerstype>.
Als u een nieuw papiertype wilt registreren, dupliceert u eerst het papiertype dat overeenkomt met het nieuwe type om alle interne operationele parameters te kopiëren. Met deze procedure kopieert u de geschikte instellingen gemakkelijk van het opgeslagen gebruikerspapier naar het nieuwe type papier.
U kunt ook de afdrukkwaliteit verbeteren en problemen met de papierinvoer voorkomen door het gebruikerspapier te bewerken, afhankelijk van de kenmerken.
U moet zich aanmelden als een beheerder om aangepaste papiertypen te registreren of de instellingen van geregistreerde aangepaste papiertypen te wijzigen. Aanmelden bij de machine
Wanneer u gebruikerspapier registreert, kunt u de papierbron niet opgeven. Voor meer informatie over het registreren van de papierbron raadpleegt u Het papierformaat en -type voor de papierlade opgeven.
U kunt de informatie voor opgeslagen typen gebruikerspapier importeren/exporteren en deze delen met een andere Canon-machine. De instellingen afzonderlijk importeren/exporteren

Veelgebruikte papiertypen opslaan

1
Druk op  (Instellingen/Registratie).
2
Druk op <Voorkeuren> <Papierinstellingen>  <Instellingen beheer type papier>.
3
Geef de instellingen op.

Vervolgkeuzelijst Type papier
Hiermee kunt u het type papier selecteren dat u wilt weergeven.
<Sorteer lijst op>
Hiermee kunt u de weergavevolgorde van de lijst wijzigen.
<Details/Bewerken>
Hiermee worden details voor het geselecteerde type papier weergegeven op het scherm <Details/Bewerken>. Als u een aangepast type papier selecteert, kunt u het bewerken.
<Dupliceren>
Hiermee wordt het geselecteerde type papier gedupliceerd als een aangepast type papier.
<Verwijderen>
Hiermee wordt het geselecteerde aangepaste type papier verwijderd.
<Wijzigen>
Verschijnt op het scherm <Details/Bewerken> voor het aangepaste type papier. Hiermee kunt u de instellingen voor het geselecteerde item wijzigen.
U kunt alleen aangepaste typen papier bewerken/verwijderen.
4
Druk op <OK>.

Items die kunnen worden opgegeven

De volgende items kunnen worden opgegeven.

Naam

U kunt de naam van het type gebruikerspapier wijzigen.
Wanneer u de instellingen voor het type gebruikerspapier opslaat, zorg dan dat u de naam wijzigt. U kunt de instellingen van standaard papiertypen in de machine niet wijzigen.

Basisgewicht

U kunt het basisgewicht van het type gebruikerspapier wijzigen.
Als u een waarde invoert die afwijkt van het werkelijke gewicht van het geplaatste papier, kunnen papierstoringen optreden en kan de kwaliteit van de afbeelding worden beïnvloed.

Afwerken

U kunt de instelling Voltooien van Aangepast type dat u hebt geregistreerd, wijzigen.
Als u een type afwerking selecteert dat afwijkt van het type van het geplaatste papier, kunnen papierstoringen optreden en kan de kwaliteit van de afbeelding worden beïnvloed.

Type

U kunt de instelling Type van Aangepast type dat u hebt geregistreerd, wijzigen.
Als u een papiertype selecteert dat afwijkt van het type van het geplaatste papier, kunnen papierstoringen optreden en kan de kwaliteit van de afbeelding worden beïnvloed.

Gebruiken als sjabloonpapier

U kunt deze modus instellen op <Aan> om voorbedrukt papier (papier waarop al logo's zijn afgedrukt), zoals briefpapier, te gebruiken.
Het type gebruikerspapier met <Aan> ingesteld voor <Gebruiken als sjabloonpapier> wordt niet automatisch geselecteerd in de volgende situaties.
Wanneer het papiertype voor afdrukken is ingesteld op <Auto>
Als <Autom. selectie papierlade Aan/Uit> is ingesteld op <Aan> en <Geef papiertype aan> is ingesteld op <Uit> bij het kopiëren
Methoden voor het plaatsen van papier als <Gebruiken als sjabloonpapier> is ingesteld op <Aan>:
Papierlade van de hoofdeenheid: de zijde met een logo omlaag
Andere papierbron dan de papierlade van de hoofdeenheid: de zijde met een logo omhoog

Correct vulgebied ongeldig (alleen de C477-serie)

Als u afdrukt met het geregistreerde type gebruikerspapier en de grijze gebieden van afbeeldingen/tekst bevatten witte vlekken, dan kunt u dit corrigeren door deze instelling in te stellen op <Aan>.

Modus Vochtige omgeving (alleen de C477-serie)

Als de afbeelding of tekst op de afdruk licht of wazig wordt vanwege de vochtigheid in de omgeving, stelt u <Modus Vochtige omgeving> in.
Wanneer u vochtig papier gebruikt in een omgeving met hoge luchtvochtigheid, kan de tonerdichtheid op de afdruk lichter worden of kunnen er onregelmatigheden optreden. U kunt deze problemen oplossen door <Hoge vochtig. 1> in te stellen.
Als u papier dat net uit een nieuwe verpakking komt, gebruikt in een omgeving met hoge luchtvochtigheid, kan de tonerdichtheid op de afdruk lichter worden of kunnen er onregelmatigheden optreden. U kunt deze problemen oplossen door <Hoge vochtig. 2> in te stellen.
Als u de machine gebruikt in een omgeving met lage luchtvochtigheid, kunnen de tekst en afbeeldingen wazig worden. U kunt dit probleem oplossen door <Humid Environment Mode> in te stellen op <Lage vochtigheid>.

Uitvoerpapier uitlijnen bij nieten (alleen de C477-serie)

Als papier is verschoven, bijvoorbeeld als gevolg van omkrullen bij het nieten, kan dit probleem mogelijk worden vermeden door deze instelling op <Aan> te zetten.
Als deze instelling op <Aan> is gezet, kan dit de afdruksnelheid aantasten.
7WEE-0HJ