Werken met bestanden en mappen op andere apparaten

U kunt de machine gebruiken voor externe bewerkingen, zoals controleren en verwijderen van bestanden, in de Geavanceerde ruimte van een andere multifunctionele Canon-printer of op een Windows-server.
1
Druk op <Toegang opgeslagen bestanden>. Het scherm <Home>
2
Druk op <Netwerk>.
3
Selecteer het apparaat dat u wilt bewerken.
<Boven>
Druk hierop om naar het bovenliggende niveau van de huidige te gaan.

<Contr. opslaglocatie>

Als u een apparaat selecteert en op <Details> drukt, kunt u de gegevens (protocol/pad) van het apparaat controleren.
U kunt ook een persoonlijke map instellen als bestemming. Voor informatie over de instellingen van persoonlijke mappen, zie Persoonlijke mappen configureren.
4
Bewerk bestanden en mappen.
Voor informatie over de items op het scherm en instructies voor hoe ze gebruikt moeten worden, raadpleegt u stap 4 van Werken met bestanden en mappen in de Geavanceerde ruimte. Merk op dat u mapnamen niet kunt wijzigen en ook geen mappen op andere apparaten kunt verwijderen.
Druk op <Verbreken> als u klaar bent. <Verbreken> wordt alleen weergegeven wanneer wordt voldaan aan alle onderstaande voorwaarden.
Er vindt geen gebruikersauthentificatie plaats.
De machine is aangemeld bij de verbonden bestandsserver.
7W6J-0CY