(Inst./Registrern)
<Aanpassen/Onderhoud>
<Onderhoud>
(Inst./Registrern)
<Aanpassen/Onderhoud>
<Onderhoud>
(Inst./Registrern)
<Aanpassen/Onderhoud>
<Onderhoud>
(Inst./Registrern)
<Aanpassen/Onderhoud>
<Onderhoud>
(Inst./Registrern)
<Aanpassen/Onderhoud>
<Onderhoud>
<Controleer onderhoudsmethode>
(Inst./Registrern)
<Aanpassen/Onderhoud>
<Onderhoud>
<Controleer onderhoudsmethode>
(Inst./Registrern)
<Aanpassen/Onderhoud>
<Onderhoud>
<Controleer onderhoudsmethode>
(Inst./Registrern)
<Aanpassen/Onderhoud>
<Onderhoud>![]() |
Als u dit instelt op <Aan>, kan de afdruksnelheid afnemen. |

(Inst./Registrern)
<Aanpassen/Onderhoud>
<Onderhoud>![]() |
Tijdens het proces voor het verwijderen van condens, wordt afdrukken mogelijk niet correct uitgevoerd zodat het papier blanco blijft. Om het effect voor het proces voor het verwijderen van condens te behouden wanneer deze modus is ingesteld op <Aan>, moet de machine ingeschakeld blijven. |
![]() |
Afdrukopdrachten die worden uitgevoerd tijdens het proces voor het verwijderen van condens, worden beperkt door de instellingen voor <Opdrachten voor beperking bij ontdekking condens>. <Alleen ontv. opdr.>: Ongeacht de instellingen voor <Gebruik fax geheugenslot>/<Gebruik I-fax geheugenslot> worden de ontvangen fax-/I-Fax-gegevens opgeslagen in de geheugen RX-postbus en kunnen deze niet worden afgedrukt tijdens het proces voor het verwijderen van condens. Rapporten die automatisch worden uitgevoerd op het opgegeven tijdstip, kunnen niet worden afgedrukt. <Alle opdr.>: Niet alle afdrukgegevens kunnen worden afgedrukt tijdens het proces voor het verwijderen van condens. Als u <Aan> selecteert en op <OK> drukt, wordt een scherm weergegeven waarin u wordt gevraagd of u onmiddellijk het proces voor het verwijderen van condens wilt uitvoeren. Als u het proces voor het verwijderen van condens onmiddellijk wilt starten, drukt u op <Ja>. |