Server/clientmachine | ||
Clientmachine | Clientmachine |
Maximaal 10 machines, inclusief de servermachine, kunnen worden gesynchroniseerd. Synchroniseerde waarden worden mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van de optionele producten en de machineconfiguratie. Een servermachine kan worden gebruikt als een servermachine die niet zijn eigen gegevens synchroniseert, of als zowel server- als clientmachine (server/clientmachine). Als u geen clientfuncties start op de servermachine, worden de gegevens die op de servermachine zijn opgegeven, niet weergegeven in clientmachines. |
Eerste controle Zijn te synchroniseren machines goed aangesloten op het netwerk? | ||||
Gebruikersgegevens exporteren Het is raadzaam om de gebruikersdata te exporteren voor het maken van een back-up. De gegevens van instellingen importeren/exporteren | ||||
De machine-instellingen van de server opgeven Start de synchronisatie op de servermachine. Synchronisatie van instellingen starten | ||||
Gedetailleerde synchronisatie-instellingen opgeven Geef de gedetailleerde synchronisatie-instellingen op de servermachine op. Gedetailleerde synchronisatie-instellingen opgeven (Servermachine of server/clientmachine) | ||||
Synchronisatie starten Geef de verbindingsbestemming op de clientmachines op en start de synchronisatie. Synchronisatie van instellingen starten | ||||
Synchronisatie controleren Controleer de gedetailleerde synchronisatie-instellingen, geregistreerde gebruikers en verbonden machines op de servermachine. Gedetailleerde synchronisatie-instellingen opgeven (Servermachine of server/clientmachine) |
Als u het bereik voor delen, enz. wilt wijzigen na het starten van de synchronisatie, sluit u alle clientmachines af, wijzigt u de instellingen op de servermachine en start u alle clientmachines opnieuw. Gedetailleerde synchronisatie-instellingen opgeven (Servermachine of server/clientmachine) De synchronisatie start nadat de clientmachines opnieuw zijn opgestart. Als een clientmachine start en verbinding maakt met de servermachine, worden de gebruikersgegevens die zijn geregistreerd op de servermachine en de clientmachine overschreven door de gebruikersgegevens in de servermachine, en worden de gebruikersgegevens op de clientmachine verwijderd. Als u de gebruikersgegevens wilt gebruiken op een clientmachine die moet worden aangesloten, verwijdert u de overeenkomende gegevens van de servermachine via <Delete User Data> in <Synchronize Custom Settings (Server)> voordat u de clientmachine start. Als er verschillende gegevens bestaan voor dezelfde gebruiker op meerdere clientmachines die achtereenvolgens worden gestart, worden de gebruikersgegevens in de clientmachine die het eerst met de server is verbonden, gebruikt voor synchronisatie. : Gegevens van gebruiker 1 : Overige gegevens van gebruiker 1 : Gegevens van gebruiker 2 : Gegevens van gebruiker 3
Als er een probleem optreedt in de servermachine of een clientmachine na het starten van de synchronisatie, worden de gegevens met [Device-Specific (Not Shared)] die zijn ingesteld als deelbereik in de machine met het probleem, teruggezet naar de standaardinstelling en niet hersteld. Een machine die als servermachine fungeert, gaat niet volledig naar de sluimermodus zolang een of meer machines die zijn verbonden als clientmachine, nog functioneert. Als er nog een machine die als servermachine fungeert, is verbonden als clientmachine en is ingesteld om verbinding te maken met localhost via een proxyserver, zal die machine niet volledig naar de sluimermodus gaan. Als u aangepaste instellingen tussen machines wilt synchroniseren, moeten de machineverificatie-instellingen en de groepsbeheerinstellingen hetzelfde zijn. Voor informatie over het opgeven van dezelfde verificatie-instellingen raadpleegt u de instructies voor de aanmeldingstoepassing. Voor groepsbeheerinstellingen wordt aanbevolen dat de instellingen in de ene machine worden geëxporteerd en worden geïmporteerd in de andere machines. Als er afdelings-ID's worden gebruikt voor groepsbeheer, stelt u dezelfde afdelings-ID's in voor elke machine. Als u een machine gebruikt met een oudere versie, zijn geregistreerde sneltoetsen en sleutelketens mogelijk niet gesynchroniseerd. Terwijl aangepaste instellingen worden gesynchroniseerd, wordt <Actie bij overschrijding max. aantal gebruikers> voor zowel clientmachines als servermachines ingesteld op <Verwijder oudste gebruikersinstellingen> en kan dit niet worden gewijzigd. Stel de juiste tijd in de SNTP-instellingen in voordat u de serverfuncties inschakelt op de machine die als de servermachine functioneert. Voor informatie over de SNTP-instellingen raadpleegt u de handleiding van de imagePRESS Server. Als de synchronisatie van aangepaste instellingen (client) wordt gestart, kunnen de te synchroniseren gegevens (inclusief het adresboek) niet meer worden geïmporteerd/geëxporteerd. Voor informatie over het importeren/exporteren van gegevens raadpleegt u De gegevens van instellingen importeren/exporteren. Voor informatie over de gegevens die met de aangepaste instellingen worden gesynchroniseerd, raadpleegt u Lijst met items die kunnen worden gepersonaliseerd. |