Witcorrectie van de achterrand aanpassen

Wanneer u papier met papierkrullen of papier dat neigt tot omkrullen gebruikt voor dubbelzijdig kopiëren/afdrukken, kan het zijn dat er geen toner op de onderzijde van het papier wordt aangebracht en dat het vlak waar geen toner wordt aangebracht, wit blijft of dat de kleur vervaagd is. De kleur kan ook vervaagd of donkerder zijn als een afbeelding met lage densiteit wordt gebruikt. In een dergelijke situatie wijzigt u de witcorrectie voor de achterrand van het type gebruikerspapier.
Andere gebruikers dan de beheerders mogen de instellingen niet wijzigen. Neem voor meer informatie over het wijzigen van de instellingen contact op met uw dealer of verkoper.
Deze functie is alleen ingeschakeld als <Corrigeer achterrand tonertoepass.> in <Aanpassen/Onderhoud> is ingesteld op <Aan>. Tonercorrectie van de achterrand uitschakelen

1
Druk op <Wijzigen> voor <Corrigeer achterrand tonertoepass.>.
2
Druk op <Voorzijde> of <Achterzijde> <-> of <+> voor <Correctieniveau> of <Correctie hoeveelh.> om de mate en omvang van de correctie aan te passen <OK>.
Onderstaand treft u een uitleg van deze items aan:
<Correctieniveau>: Druk op <-> om de waarde te verlagen als afbeeldingen met hoge densiteit aan de onderrand van het papier vaag zijn, of druk op <+> om de waarde te verhogen als er witte vlekken op de onderrand van de afbeeldingen verschijnen.
<Correctie hoeveelh.>: Afhankelijk van het type papier en de mate van papierkrullen kan de grootte van het gedeelte aan de onderzijde van het papier waar witte plekken verschijnen variëren. U kunt deze functie gebruiken voor het aanpassen van de startpositie om het gedeelte te corrigeren.
Wanneer u de verschuivingswaarde invoert, wordt de positie 20 mm van de onderrand van het papier doorgaans opgevat als 0 mm. Pas de plaats waar de correctie moet beginnen aan door op <-> te drukken, zodat die dichter naar de onderrand van het papier wordt verplaatst of op <+> om hem nog verder weg te verplaatsen.
3
Druk op <OK>.

Als de witte plekken na het aanpassen van de waarde niet zijn verdwenen, kunt u proberen om de secundaire overdrachtsspanning te verlagen. Dit kan echter weer nadelige gevolgen hebben voor de kwaliteit van de afdruk. Controleer het resultaat van de uitvoer terwijl u de waarde voor de secundaire overdrachtsspanning aanpast.
AK80-071