Bedieningspaneel
Met behulp van het bedieningspaneel bedient u het apparaat en kiest u de instellingen.
Data-lampje (
)
Knippert tijdens activiteiten zoals afdrukken, en brandt continu als er gegevens op verwerking wachten.
Fout-lampje (
)
Knippert of brandt bij een papierstoring of andere fout.
Beeldscherm
Toont het scherm voor het omgaan met functies, gebruik, meldingen en overige informatie. Het bedieningspaneel gebruiken
Toets [Back] (terug) (
)
Brengt u terug naar het vorige scherm.
Pijltje naar links (
)
Terugkeren naar het vorige scherm. Druk tijdens het invoeren van tekst op deze toets om de cursor naar links te verplaatsen.
OK-toets (
)
Bevestigt de instellingen en geselecteerde details.
Pijltje omlaag (
)
Selecteert het item eronder en verlaagt de waarde van een schuifregelaar.
Pijltje naar rechts (
)
Doorgaan naar het volgende scherm. Druk tijdens het invoeren van tekst op deze toets om de cursor naar rechts te verplaatsen.
Pijltje omhoog (
)
Selecteert het item erboven en verhoogt de waarde van een schuifregelaar.