Bedieningspaneel
Met behulp van het bedieningspaneel bedient u het apparaat en configureert u de instellingen.
Home-toets (
)
Toont het scherm [Start].
Scherm [Start]
Toets Terug (
)
Brengt u terug naar het vorige scherm.
Display
Toont het scherm voor het bedienen van de functies, gebruik, meldingen en overige informatie. U kunt het bedienen door het met uw vinger aan te raken.
Het bedieningspaneel gebruiken
Papierinstellingstoets (
)
Druk op deze toets om een papierbron (zoals een papierlade of de multifunctionele lade) te selecteren en om het papierformaat en -type te registreren.
Papierformaat en -soort opgeven
ID-kaartkopieertoets (
)
Druk op deze toets om beide zijden van een ID-kaart op dezelfde zijde van het papier te kopiëren.
Beide kanten van ID-kaarten op één blad papier kopiëren
Reset-toets (
)
Druk op deze toets om de wijzigingen te annuleren en de eerder opgegeven instellingen te herstellen.
Statusmonitor-toets (
)
Controleer de informatie van het apparaat, gebruik en logboeken, netwerkinstellingen, en foutinformatie.
Scherm [Statusmonitor]
Nummertoetsen (
-
)
Druk hierop om cijfers en tekst in te voeren.
Invoeren van tekens
ID-toets (
)
Druk hierop nadat u een ID en pincode hebt ingevoerd om in te loggen als Beheer afdelings-ID en ID systeembeheerder zijn ingeschakeld. Als u klaar bent met het gebruik van deze machine, drukt u weer op deze toets om uit te loggen.
Aanmelden bij het apparaat
Toets Wissen (
)
Druk hierop om de ingevoerde cijfers en tekst te wissen.
Energiebesparing-toets (
)
Zet het apparaat in de slaapstand om het stroomverbruik te verminderen. In de slaapmodus brandt

geel-groen.
Het stroomverbruik verminderen (slaapmodus)
Tellerstand-toets (
)
Druk hierop om het totaal aantal pagina's dat gebruikt is voor bewerkingen, zoals kopiëren of afdrukken, op het aanraakscherm weer te geven. U kunt ook het serienummer van de machine controleren (drie letters en vijf cijfers).
Stop-toets (
)
Annuleert het afdrukken en andere bewerkingen.
Start-toets (
)
Druk op deze toets om originelen te scannen.
Symbolen-toets (
)
voor het invoeren van symbolen.
Invoeren van tekens
Fout indicator
Dit lampje knippert of brandt als er sprake is van een fout, zoals een papierstoring.
Verwerkings-/gegevensindicator
Knippert tijdens activiteiten zoals afdrukken, en brandt continu als er gegevens op verwerking wachten.
Hoofdletters/kleine letters/numerieke toets (
)
Verandert het soort teken.