Oproepen van eerder gebruikte verzendinstellingen (vorige instellingen)

 
U kunt bestemmingen oproepen die in het verleden zijn opgegeven. Hun scaninstellingen, zoals densiteit, worden dan ook tegelijkertijd opgeroepen.
U kunt een reeks opgegeven bestemmingen-, scan- of verzendinstellingen als één groep Vorige instellingen opslaan voordat u op (Start) drukt.
De drie meest recente instellingen die in het geheugen waren opgeslagen, worden niet verwijderd als de machine wordt uitgeschakeld.
Wanneer u faxinformatiediensten gebruikt, kunt u geen bestemming aangeven die is opgeslagen in het adresboek en geen gebruik maken van <Vorige instellingen>.
1
Plaats het origineel. Originelen plaatsen
2
Druk op <Fax>. Het scherm <Home>
3
Druk op <Vorige instellingen> op het scherm met basisfuncties voor faxen. Scherm met basisfuncties voor faxen
4
Selecteer het logboek dat u wilt oproepen, en druk op <OK>.
De bestemming en de bijbehorende scaninstellingen worden opgegeven op basis van het geselecteerde logboek.
Wanneer persoonlijke-verificatiebeheer wordt gebruikt, roept de machine de instellingen op die in het verleden zijn opgegeven door de gebruiker die is aangemeld op de machine.
U kunt voor verzending de opgeroepen instellingen wijzigen.
5
Druk op  (Start).
Originelen worden gescand en het verzenden start.
Als u <Beheer toegangsnummers adresboek> instelt op <Aan>, kunt u de instellingen niet vanuit het geheugen oproepen.
Als u een adrestype instelt op <Aan> in <Nieuwe bestemmingen beperken>, worden de huidige opgeslagen Vorige instellingen verwijderd.
9XUU-06J